- 205 - |
||
|
||
Nieuws' gelezen, waarin een artikel stond waaruit bleek dat de Jehova's getuigen en andere dienstweigeraars in de watten werden gelegd. Voor hen werd een paviljoen ingericht, waarin ze een beter leven hadden dan de miliciens. Dienstweigeraars mochten er 's morgens langer slapen, moesten amper werken, kregen sport, ontspanning en studie en ontliepen dus de harde militaire oefeningen. Na zes tot twaalf maanden was hún 'dienst' al voorbij. De regering bestreed dus haar leger dat ze zelf vorm had gegeven. Dwaas, hé.
Een uitgezette schildwacht heeft het niet gemakkelijk, lijkt me. Altijd zo onbeweeglijk staan met een pokergezicht. Daarom lieten we ze ook over en weer marcheren. Dat was dus niet enkel voor de show. Maar ze hadden er ook plezier aan. Na de aflossing had elke schildwacht wel een apart verhaaltje. Een groep giechelende meisjes, die naast hem kwam staan voor een foto. Of een schoon meisje, dat voortdurend naar hem stond te knipogen om hem aan het lachen te brengen. Of een meisje dat eens voorzichtig aan zijn bajonet kwam voelen.
Straks krijg ik ook nog goesting om schildwachtje te spelen. Ja, maar 't is niet altijd zo plezant, hoor. Zoals 's nachts. Of bij slecht weer. Dan kunnen ze wel in het schildwachthuisje schuilen, waarin zelfs een kleine chauffage stond, maar toch. Van de landmacht hoorden we bij de overname een onheus verhaal. Daar waren ze kwaad op prins Albert. Die was aan de ingang van Laken met zijn voertuig toegekomen, waar volgens hem een schildwacht niet in de goede houding stond. In plaats van de militaire overheid te verwittigen, was hijzelf regelrecht naar de arme stakker gestapt en had hem duchtig uitgescholden... en had pas daarna zijn beklag gedaan bij de militaire autoriteit.
Oeioei, die schildwacht... En wat is het ergste wat een van jouw schildwachten heeft meegemaakt? Niet erg, maar wel vermeldenswaardig: 't was op een avond en al ferm donker. De romantische lichten van het Paleizenplein brandden. Ik keek door het venster en zag dat er rond schildwachthuisje nummer twee een zeer grote groep mensen zich verdrong. Vanwaar die personen plots waren opgedoken, was me een raadsel. In de verte zag ik nog een massa mensen afkomen. Ik begaf me naar het lokaal van de onderofficier, die daar met de eerste matroos om de beurt de permanentie verzekerde aan de parlofoon, waarmee we in verbinding stonden met elk schildwachthuisje. "Roep eens schildwacht nummer twee op", beval ik. De onderofficier drukte op knop nummer twee. "Schildwacht nummer twee, meld u." Geen antwoord. "Schildwacht nummer twee, meld u." Terug geen antwoord. Daar was duidelijk iets verkeerd. Ik stapte terug naar mijn bureau en mijn ogen trachtten de duisternis te doorboren. Mijn onderofficier kwam me achterna. "Luitenant, ik heb hem al zeven keer opgeroepen en hij geeft nog steeds geen antwoord." - "De eerste matroos wordt stand-by aan de parlofoon. Verzamel direct de manschappen. Bajonet op 't geweer. Ontzet de schildwacht en breng me |
||