- 206 -

 

 

 op de hoogte." Alles ging vlug. Vanuit mijn bureau zag ik hoe mijn onderofficier en zijn mannen op het schildwachthuisje afstormden. Ondertussen had ik het rijkswachtdetachement verwittigd. Een lachbui prikkelde mijn keel, toen ik zag hoe vlug die massa in de vele bussen op het Paleizenplein verdween van zodra ze mijn gewapende mannen zag toesnellen. Toen de eerste rijkswachters arriveerden, was het probleem al opgelost. "Luitenant, een oproep van de chef", zei de eerste matroos in de deuropening. Ik ging meteen naar de parlofoon. "Met henry. Hoe is de toestand?" - "Alles oké met de schildwacht. Geen schade. 't Ergste wat ze deden, was zijn wapen aanraken. Ze zijn allemaal in hun bussen gesprongen. 't Zijn Arabieren. 't Is een groep reizigers uit Egypte, denk ik." - "En waarom gaf hij geen antwoord?" - "Omdat hij hun belangstelling plezant vond en ook omdat hij ons door hun gekwetter moeilijk kon verstaan." - "Breng de verantwoordelijke van die groep bij mij", antwoordde ik. Tien minuten later stond die vóór mij. 't Was hun ambassadeur. Hij leidde hen rond in Brussel en was ten langen leste aan het koninklijk paleis aangekomen, zo vertelde hij. Ik berispte hem omdat zijn groep mijn schildwacht aanraakte en in zijn bewegingen belemmerde. Nadat ik nota had genomen van zijn identiteit, liet ik hem vertrekken en maakte een rapport op.

 

We hadden het nu reeds over de ereprestaties aan het paleis. Maar daarnaast maakte je toch ook deel uit van de beveiligingsdienst.

Dat klopt. Daarvoor had ik mijn eigen wachtpersoneel, dat direct kon versterkt worden. Hiervoor had ik een detachement rijkswachters in het paleis ter mijner beschikking en bovendien kon ik beroep doen op mijn eigen detachement in het kantonnement.

 

En wat deed jij als je eens vrije tijd had?

Bijvoorbeeld schaken met mijn onderofficier. En, oh ja, ik zou het bijna vergeten: nadat ik was beginnen schilderen, maakte ik daar mijn doek 'Thuisvaart'.

 

Waar? In het koninklijk paleis? Tijdens je dienst?

Ja. Ik ben voorzeker de enige kunstschilder die kan zeggen dat hij als officier in het koninklijk paleis een schilderij maakte. Ik moet er nog altijd om lachen. Al het schildergerei had ik vanuit Gent in mijn auto meegebracht. Toen mijn mannen uit het kantonnement per drietonner naar het paleis vertrokken, volgde ik hen met mijn wagen. Die parkeerde ik vóór het paleis, terwijl zij in de Impasse aan het uitstijgen waren. Nadat de aflossing van de wacht volledig voorbij was, kwam ik terug buiten en haalde ik mijn gerief uit de auto: veldezel, doos met penselen en verf, enzovoort. 'k Plaatste...

 

Deed je dat allemaal in je groot ornaat?

Natuurlijk. Op een deftige manier. Stuk per stuk. Daarna plaatste ik mijn ezel in mijn rust- en eetkamer en kon beginnen schilderen, in mijn vrije ogenblikken.