- 207 -

 

 

En wat werd het?

Een gevoelig thema. Iets waar alle militairen en ook anderen na een harde opdracht van dromen: terug thuiskomen en genieten van de rust. Ik vatte dit samen in mijn schilderij 'Thuisvaart'. Een doek van zestig op veertig centimeter. 't Was een van mijn eerste schilderijen.

 

 

 

Over het koninklijk paleis, wat is je conclusie?

Bombastisch. Ter ere van. Zoals al die militairen, die elk jaar op hun schoonst op 21 juli op de 'Nationale Feestdag van België' voorbij de koning moesten passeren. Ik was daar enkele keren ook bij. Ik verzeker je: het enige wat onze jongens hoopten, was dat het die dag niet regende. Voor hun wapens en hun beste tenues, die ze moesten dragen. Het weer, de rest interesseerde hen niet.

 

Er moet toch wel iets positief aan zijn?

Ja? In 't paleis? Wel, ja, voor bijvoorbeeld mijn eerste matroos in mei 1971. In de DIP hadden we, buiten de bediende, geen eerste matrozen. Ik kreeg een eerste matroos NP te pakken, de nautische politie. Dit is bij de zeemacht de gelijke van de MP, de militaire politie van de landmacht. Mijn NP was een fantastische jongen, die bereid was overal te helpen. Toen ik 's avonds de rol opstelde voor hem en de onderofficier, zodat ze om beurten een halve nacht konden slapen, zei de NP dat hijzelf wel de ganse nacht op post kon blijven. En dat hij dit ook wel zou doen tijdens de volgende wachtbeurten, om de drie dagen. Ik vond dat wel schoon van hem. Maar uit mijn ondervinding in Arlon wist ik dat dit te zwaar was. Ik wilde hemzelf zijn zelfoverschatting aan den lijve laten ondervinden. Ik aanvaardde zijn voorstel. 't Was riskant en dus bracht ik hem die nacht regelmatig een bezoekje. Zogenaamd voor een klein babbeltje. Hij hield het vol, dat wel. Maar toen we drie dagen later in 't paleis terug van dienst waren, was hij erg moe en stemde in met mijn regeling. Dát noem ik nu eens iets positiefs, zie. Die NP had een positieve beleving: hij leerde één van zijn limieten kennen.