- 245 -

begon hij het op doek te zetten: een volledige weergave van het beeld dat in zijn geheugen geprent stond. Daarna distantieerde hij zich enkele weken van zijn voltooid werk en keurde het opnieuw. Daardoor sprong hij als het ware van de schepper-kunstschilder in de huid van de toeschouwer en kon aldus een objectiever oordeel over het werk vellen. Op die manier vond hij zijn eerste twee schilderijen achteraf bekeken maar niks, vernietigde en overschilderde ze.

 

Eens vroeg een vriend aan henry welk van zijn werken hij het beste vond. "Mijn laatste", antwoordde hij. Dat is begrijpelijk. Elke ware kunstenaar beleeft zijn werk intens terwijl hij het aan het maken is. Hij steekt er zijn ziel in, zijn psyche, zijn ego, zijn 'ik'. Zijn allerlaatste 'ik', want ook die evolueert. En dus vindt hij z'n laatste werk op dát moment het beste.

 

Bij de creatie van zijn werken ondervond henry precies hetzelfde als toen hij destijds met een Flying Box Car de lucht in ging. Als een vliegtuig opstijgt, ziet de passagier in 't begin door het venster de aarde nog dichtbij en voelt er zich nog aan verbonden. Maar naarmate het toestel de hoogte ingaat, ervaart de inzittende op een zeker ogenblik bij het naar buiten kijken, dat de band tussen hem en die verre wereld is verbroken. Dan is het net alsof hij daar hoegenaamd geen deel meer van uitmaakt en dat het toestel zijn nieuwe leefwereld is geworden. Zoiets ervoer henry eveneens bij het maken van een schilderij: eerst zat hij al penselend middenin het onderwerp en was het alsof hij één was met zijn doek; maar nadat het totaal af was, volgden beiden hun eigen levensweg. De kunstschilder en zijn schilderij zijn twee aparte entiteiten, die mekaar hebben geschapen.

 

Het werd voor henry direct duidelijk: het moeilijkste moment was bepalen wanneer hij zijn schilderij ging 'loslaten'. Dat was het moment waarop hij zijn gevoel of gedachte compleet op doek had geuit en er niets meer aan ging veranderen. Om het beëindigen van een werk kracht bij te zetten, besloot hij het steeds op dat moment onderaan te ondertekenen en de titel van de schilderij achteraan op het spieraam te vermelden.

 

*  *  *

 

-- Wat vindt ge speciaal goed aan mijn schilderij? vroeg drie dagen na het beëindigen van zijn eerste doek henry trots aan zijn broer, een academisch geschoold kunstschilder en tevens een Jan Delvinprijswinnaar.

-- 't Kader, antwoordde Patrick, volop ja knikkend en dat met veel overtuiging.

-- En 't er is nog niet eens een kader rond! barstte henry vol humor uit in een onstuitbare lachbui.

 

-- Welke kleur heeft water? vroeg Patrick hem enkele dagen later aan de oevers van Overmere-Donk.

-- Doorschijnend, wit, antwoordde henry vanuit zijn gedachtegang.

-- Bekijk eens dat wateroppervlak, verduidelijkte zijn broer. Er zit blauw in van de hemel, wit van de wolken, groen van de bomen en zelfs bijna zwart van de schaduwpartijen.

 

 

*  *  *