- 261 -

Het pleintje lag er nog verlaten bij. De eerste trams passeerden en vrolijkten met hun gele kleur al een beetje de grauwe omgeving op. Na een klein kwartiertje had henry reeds zijn stellage rechtop onder 'zijn' boom en hing hij met zelfgemaakte haakjes zijn schilderijen aan de waslijnen.

 

 

Onder deze boom stelde

henry zijn stellage

vlak naast de standplaats

van “Den Verkoper”.

(Foto 2010.)

 

Ertussenin hechtte hij met houten wasknijpers enkele kartonnetjes vast, waarop zijn pasfoto en adres stonden met een korte uitleg over het Visionisme en Antivisionisme. Kort nadat hij zijn stoeltje had geplaatst, ging de deur van het Galgenhuisje open en henry, die enkel bier van hoge gisting dronk, kon er als zoetekauw zijn eerste geliefkoosde, zachtzoete geuze bestellen, geschonken uit een halve literfles met kurken stop. Vanaf de ingang van het Galgenhuisje begroette hij al wuivend, met het bierglas in de hand en de pijp in de mond, de kunstenaars, die stilaan op het pleintje begonnen aan te komen. Op die manier werd henry vlug gekend bij de andere kunstenaars, zelfs bij deze van het nabije Patershol.

 

SENSATIE OP DE KUNSTMARKT

Toen de reeds gearriveerde kunstenaars hadden gesnapt welke plaats henry had uitgekozen, bracht zijn stellage de gemoederen in beweging. Zoiets was blatende onzin. Tegen Den Verkoper durfde niemand beginnen. Deze pochte immers voortdurend over zijn politieke connecties, zodat niemand het in zijn hoofd kreeg om zich tegen hem te verzetten. Ze keken dan ook uit of Den Verkoper ging reageren. De spanning steeg ten top toen deze laatste, zoals elke zondagmorgen, wat later dan alle anderen zelfvoldaan per auto op het pleintje aan kwam. Vanaf de ingang van 't Galgenhuisje zag henry, met een tweede geuze in de hand, hoe Den Verkoper al molenwiekend met veel kabaal uit zijn vehikel stormde.

-- Van wie is dat!? kraaide hij woest.

-- Van mij, antwoordde henry luidop.

-- Dat moet direct weg!

-- Kent ge mij niet meer? G' hebt door mijn huwelijk een werk aan één van mijn familieleden kunnen verkopen, probeerde henry eerst nog.

-- Dat kan goed zijn, maar doe dat ding weg! Nu direct! riep Den Verkoper.

-- Ik doe dat niet. Ik mag hier met mijn schilderijen staan.

-- Gij moogt hier niet staan.

-- Ik blijf hier wel staan.

-- Dát zullen we eens zien! Wacht maar! dreigde Den Verkoper, terwijl hij zijn schilderijen begon uit te stallen.