- 275 - |
||
|
||
Ja, een droom is soms raar. En na oorlogvoering krijg je voorzeker van die lugubere dromen. Nee! 't Was geen droom! Ik was écht in slaap gevallen gedurende tien seconden. Ja, zowat tien seconden moet het hebben geduurd... Of was het een minuut? Toen schoot ik terug wakker, terwijl ik aan honderd per uur aan 't rijden was! Op de autostrade! Stel je voor: je schiet wakker en 't eerst wat je ziet zijn je handen op het stuur en dan merk je dat de boompjes langs de autoweg aan honderd per uur voorbijsuizen! En dan besef je plots, dat het pure werkelijkheid is! Dat je je te pletter kon hebben gereden! Was me dat verschieten! Ik verschiet niet rap, maar dan voelde ik het bloed zó uit mijn gezicht wegtrekken.
Maar jongens toch! En waar zat je dan? Een eind voorbij de rotonde van Oostende, richting Gent. Het verkeersreglement verbood me om op de pechstrook te gaan staan. Ik heb toen de ruit opengedraaid en de rest van de weg afgelegd met mijn kop buiten in de frisse wind.
En ben je goed thuisgekomen? 'k Moest tegen mijn lichaam vechten, maar... willen is kunnen.
Ik vind wel, dat je als stafofficier wat meer direct personeel mocht hebben, niet? Als dit echt nodig zou geweest zijn, kon ik dit als N1 zelf rechtzetten. Maar dit was niet nodig. Als stafofficier had ik, zoals je reeds weet, twee helpers in mijn bureau: een KRO en een burger. Een verdieping lager had ik mijn korpssecretariaat, waar Ronny, een zeer vlijtige en punctuele onderofficier-secretaris, met een dactylo en twee bedienden de administratie van het korps in orde hielden. Ook was ik verantwoordelijk voor de SP ofte Sectie Personeel wegens gebrek aan een officier in deze financiële dienst. Daar werkten twee hardwerkende onderofficieren, die zeer bekwaam waren inzake het geldwezen.
Ach zo... Dat klinkt al beter. Maar... naast de administratie was je toch ook nog verantwoordelijk voor de discipline? Juist. Vermits ik in Nieuwpoort op twee echelons functioneerde, had ik hiervoor twee directe adjuncten. Als eenheidscommandant van het walpersoneel werkte ik op het eerste echelon en had, net zoals destijds in de DIP een ...
... een wapenmeester. Juist. De MAD, Franse afkorting voor "wapenmeester", had een openhartig gezicht en was een ervaren veertiger met de graad van eerste meester-chef. Zoals het bij de zeemacht gangbaar was, fungeerde hij als een gemoedelijke moederfiguur van mijn walpersoneel. Hij presenteerde me dagelijks het VEC en allerlei documenten en rapporten, ook de verslagen ten laste, waarbij ik beslissingen moest nemen. Daarvoor verplaatste ik me naar zijn bureau.
|
||