- 282 - |
||||
"Ik ben niet belangrijk, wel mijn schilderijen." |
HOOFDSTUK XXXV
DeExpressievenin de kunst en deAandachtstheorie in de psychologie |
|||
Luitenant henry was een echt feestbeest geworden. Vrolijk maar niet brutaal. Alzo had hij, enkele dagen nadat hij zijn functies in de marinebasis van Nieuwpoort had opgenomen, op 28 december 1974 een familiefeest met een uitgebreid banket georganiseerd in het restaurant 'Boerenhof' te Oostakker, omdat hij de dag voordien tot vaandrig-ter-zee was bevorderd. En drie dagen nadien vierde hij reeds oudejaarsavond en -nacht met een beperkte familiekring bij de bemanning van wacht op de kustmijnenveger M931 Knokke. Maar daarnaast kende hij ook serieuzere momenten en verdiepte hij zich tijdens de eenzame avonden - want die waren er ook in de marinebasis - in de vele levensvragen. Deze 'Nieuwpoortperiode' in henry's leven was dan ook in twee opzichten van belang: daarin ontstonden de 'Expressieven' en de 'Aandachtstheorie'. Tijdens die twee jaartjes creëerde henry immers op 't einde van een reeks van drieëntwintig schilderijen niet alleen zijn 'Expressieven', maar ook gaf hij in die afgelegen marinebasis van Nieuwpoort tijdens zijn vrije avonden - voor zover deze niet werden gespendeerd aan de passie van een vrouw - vorm aan zijn 'Aandachtstheorie'.
DE AANDACHTSTHEORIE "Psychologie is de jongste wetenschap." Deze zin van zijn professor was in henry's hersenpan als een biljartbal op 't groen laken voortdurend blijven over en weer kaatsen zonder caramboles te maken. De psychologie steunde in die dagen voornamelijk op de theorieën van Freud met zijn 'Libido Sexualis' en van Adler met zijn 'Geldingsdrang'. Beide heren waren wel al meer dan dertig jaar gestorven, maar hun theorieën vormden werkelijk de grondslag voor deze wetenschap. Grondslag of drijfzand? Dát vroeg henry zich af, want meer dan eens vernam hij hoe twee psychologen of psychiaters het met elkaar grondig oneens waren en tot totaal tegenovergestelde conclusies kwamen, die nochtans van enorm belang waren voor het verdere leven van een patiënt of van een beklaagde. Op een avond, 't was 19 februari 1976, zat de luitenant in 't logementsblok van de marinebasis Nieuwpoort op zijn moderne kamer van zowat vier op vier meter. Door het venster ontwaarde hij een glimp van de zee tussen de mooie duinen met hun stilaan groeiende schaduwen. Voorlinks, de inkom van de havengeul, die toegang verschafte naar de slipway. Het was de eerste zachte avond na de wintermaanden. Kalm en stil. Enkele meeuwen scheerden over de duintoppen. VTZ henry glimlachte bij de gedachte, dat hij voor Svens verjaardag een binnenvolière met zeven tropische vogeltjes had gekocht, hopende dat hij hiermee van zijn zoon ook een dierenvriend kon maken. |
||||