- 302 - |
|||
|
|||
Haha. Wat heb je toen gedaan? Proberen langs de zelfde weg terug te keren? Dat kon ik doen, natuurlijk. Maar daarmee geraakte ik geen stap verder. Ik wilde immers het schip verkennen. Dát was mijn doel. Ik bleef even staan. Keek eens gelijk ne grote naar links en rechts toen een paar matrozen en een onderofficier me passeerden. Langs waar zou ik mijn zoektocht verder zetten? Als officier vond ik het een penibele situatie. Stel je voor: een officier die aan matrozen en onderofficieren al moet beginnen vragen langs waar hij moet gaan om in zijn eigen schip de scullery of de tabagie te vinden bijvoorbeeld. Daarmee ging ik een belachelijk figuur slaan, hé.
Scullery? Dat is de ruimte voor de vaatafwas.
En tabagie? De bar van marineofficieren noemt men de wardroom, deze voor de onderofficieren de tabagie en de matrozen kunnen een pint pakken in de kantine. Sterke drank vond men enkel in de wardroom. De rest had enkel bier en frisdrank. Een oorlogsschip moet volledig autonoom kunnen leven en dus zijn er ook ruimtes nodig voor het welzijn van de bemanning, zoals een bibliotheek, een cinema, een sportzaal, een wasserij...
Dat begrijp ik. Vertel nu eens verder over je rondgang. Ik ben dan maar blijven doorlopen. Rechtdoor, eens naar links, eens naar rechts, eens naar boven; en overal van die metalen scheepsdeuren... Kortom, ik was mijn weg kwijt. En voortdurend kwam ik onderofficieren en matrozen tegen die me vriendelijk begroetten. Eens trok ik een deur open in de mening dat ik langs daar mijn weg verder moest zetten, maar ik keek regelrecht in 't gezicht van een radiotelegrafist-codeur. Ik stak mijn hoofd binnen in de smalle radiohut en zag nog twee van zijn collega's, die ijverig naast elkaar aan 't werken waren. Ze keken me verbaasd aan met een blik van "Is er iets?" Ik kon niet anders dan mijn spelleke verder spelen en vroeg met een serieuze blik: "Alles oké?" Ze knikten. Ik knikte tevreden terug, sloot de deur en vervolgde m'n weg. Kort nadien plofte ik met een pfff op m'n stoel in mijn kajuit.
Dat is een goeie. 't Binnenste van zo'n oorlogsschip moet nogal een labyrint zijn. 't Is echt nodig dat elke opvarende van de marine de opbouw van z'n schip goed kent. 'k Zou zelfs zeggen: 'bij oorlogshaard is dat goud waard'. En de Godetia is dan nog maar klein bier in vergelijking met bijvoorbeeld een Amerikaans vliegdekschip. Weet je dat er daar eens twee broers op zaten, allebei officier; de ene werkte vooraan in 't schip, de andere achteraan. Toen ze toevallig mekaar in 't schip tegen 't lijf liepen, voeren ze zonder het te weten al vier maanden samen. Straf hé?
|
|||