- 330 - |
|||
|
|||
En hoe is dat afgelopen? Een catastrofe! Jef trok de eerste deur open en deed een stapje voorwaarts om de tweede deur open te duwen. Ondertussen had ik de deurknop van de eerste deur overgenomen en trok ze, terwijl ik achteruit ging, dicht. Op dat moment liet Jef de tweede deur los en stapte het bureau binnen, niet beseffende dat de tweede deur door een harde veer automatisch tegen mij ging dichtslaan. En hoepla, ik stond daar in het donker! Kun je je dat voorstellen? Ik in mijn chicste stadstenue met witte handschoenen en blinkende marinesabel, met mijn officierskepie onder de linkeroksel, allee kom, gans dat geval dus stond daar in het donker tussen die twee deuren van het Protocol.
Haha! 't Is toch nietwaar zeker? Jaja. Direct dacht ik bij mezelf: den Jef heeft er weet van dat die veer zo straf is en bakt mij nu een poets.
Oei, was dat zo? Neen. Jef zou zoiets nooit doen. Op hem kon je rekenen. Hij was wel een kerel vol humor, maar ging steeds recht door zee.
't Blijft toch een grappig voorval! En hoever stonden die deuren van elkaar? Dat weet ik niet, maar... Kijk, ik heb geen dikke buik en ik kon er juist gepast tussen, dus... In het donker stond ik daar rechtop met mijn neus tegen de eerste deur en met 't onderste van mijn rug tegen de tweede. Ik draaide me in die donkerte voorzichtig om mijn as, terwijl een onbedwingbare lachbui naar mijn keel kroop. Er nog steeds vast van overtuigd zijnde dat Jef me had beetgenomen, duwde ik de tweede deur open en stapte brullend van het lachen dat bureau van de edelman binnen. En wat zag ik daar vlak vóór mij? In volle stilte en in volle ernst stonden daar de edelman achter zijn bureau en Jef er vóór, allebei kaarsrecht, onbeweeglijk en met de kin naar omhoog. Ik moest in een duizendste van een seconde switchen van een onbedaarlijke lach naar een diepe ernst. En zoiets is voor mij, geloof me, zeer moeilijk!
Heeft dit voor jou geen negatieve gevolgen gehad? Nee. Integendeel. Gans het ministerie sprak erover. Ze vonden het allemaal erg plezant. 'k Had direct mijn naam gemaakt. En die majoor-edelman is een allerbeste vriend geworden. Maar één ding heb ik hem nooit gezegd: dat mijn naam henry begint met een minuskel, een kleine letter.
Waarom niet? Bij de adel houden ze van speciale eigennamen. Daar pochen ze mee. En bij het Protocol werkten zulke mensen. Ik wilde nooit bij het Protocol werken: te saai, versta je? Ik hou niet van dat stijf gedoe. Ik wil geen marionet zijn. Ik hou te veel van avontuur, van vrijheid. Het gevolg was wel dat er documenten op mijn bureau kwamen, waarop mijn naam henry met een hoofdletter stond geschreven. Wijselijk zweeg ik hierover. |
|||