- 331 - |
||
|
||
REDDENDE ENGEL Maar had je op SERG dan werkelijk zoveel meer afleiding dan op 't Protocol? Zeker! Ik moest op SERG tenminste niet naar de pijpen dansen zoals die hele santenkraam met het koningshuis en zo. Op SERG kon ik het nuttige met het aangename verenigen: aan de ene kant kon ik er elke dag mensen in nood helpen en zoiets past bij mijn karakter; aan de andere kant kon ik er mijn persoonlijk avonturieren beter plannen.
Persoonlijk avonturieren? Ja, daar kan ik een gans hoofdstuk over vertellen...
Vertel me dan liever eerst iets over die mensen in nood. Door mijn functie verkreeg ik werkelijk veel macht. Die gebruikte ik om, ondersteund door mijn collega's, twaalf jaar lang op 't ministerie vele duizenden mensen te helpen. Nochtans was dat mijn eigenlijke job niet. In die tijd bestond zowat de helft van ons leger nog uit dienstplichtigen en het was de taak van mij en mijn collega's om maandelijks zo'n tweeduizend nieuwe jongens een geschikte functie in 't leger te geven. Stel je voor: tweeduizend, elke maand!
Dat vergt voorzeker een hele organisatie. Dat was het ook. Kort gezegd: die jongens werden na hun studies eerst opgeroepen naar het Klein Kasteeltje om er allerlei testen af te leggen. 't Klein Kasteeltje maakte daarna hun dossiers en hun testresultaten aan ons op 't Ministerie van Defensie over, waar wij rekening hielden met hun wensen en hun bekwaamheden vooraleer hen naar een legereenheid te sturen. Want elke jongen mocht kenbaar maken in welke maand hij wilde opgeroepen worden, bij welke strijdkracht hij wilde ingelijfd worden, in welk garnizoen van België of Duitsland hij wilde gelegerd worden en welke functie hij daar wilde uitvoeren. Dat zijn voor elke jongen dus vier wensen die wij trachtten te verzoenen. En zo waren er tweeduizend per maand!
Ik heb toch gehoord, dat sommige jongens iets totaal anders kregen dan wat ze wensten. Sommige van hun wensen waren inderdaad niet te verzoenen. Een kleurenblinde die chauffeur wilde worden bijvoorbeeld, dat kon niet bij 't leger. En de kandidaat die voor de marine en gelijktijdig voor een garnizoen in Wallonië koos, ja, die had toch beter eerst eens de zeekaarten bestudeerd, hé. En die wagenzieke jongen die bij een tankeenheid wilde dienen, moesten we ook teleurstellen. En als er dertig kandidaten waren voor twintig plaatsen, dan vielen er uiteraard tien af. Voor die tien zochten we dan wel de best mogelijke oplossing zowel voor henzelf als voor het leger, want wij wilden jongens die én voor hun job bekwaam waren én die job met volle goesting gingen doen. Immers: jongens content, leger content. |
||