- 347 - |
||||
"Een beroepsleger was efficiënter... |
HOOFDSTUK XLII
Afschaffing van de legerdienst dankzij henry
|
...en voordeliger voor de belastingbetalers" |
||
In 1994 werd de militaire dienstplicht in België afgeschaft door de toenmalige Minister van Defensie. Afgeschaft? Althans zo kwam het over bij de Belgische bevolking. In werkelijkheid werd die legerdienst opgeschort, wat betekende dat op elk moment die dienstplicht terug kon worden ingevoerd. Maar wie lag nu aan de basis van deze 'afschaffing', van deze plotse ommekeer in het leger?
De pluim die deze Minister van Defensie, die trouwens enkele keren in andere kwesties erg in opspraak kwam, hiermee op zijn hoed stak, kwam eigenlijk toe aan henry. Die 'afschaffing' was immers het uiteindelijk resultaat van een actie die hij zo'n vijftien jaar voordien in gang had gestoken. Als hoofd van de Sectie Beheer van Miliciens - SERG ofte SEAMB - zat henry, die steeds streefde naar rechtvaardigheid, op de juiste plaats om enige tijd na zijn aanstelling in die functie reeds te constateren, dat slechts een klein gedeelte van de jongeren legerdienst moest doen. Een hoop wetten zorgde er immers voor dat amper twee op de tien geborenen voorbestemd waren om 'het vaderland te dienen'. De helft viel immers weg omdat het meisjes waren en voor de andere helft golden een hoop wetten, regels en reglementen, waardoor een groot deel van de jongens aan de militaire dienstplicht ontsnapte. Het gevolg was schrijnend, want het resterend twintig procent dat toch zijn legerdienst moest vervullen, bestond uit jongens die hiervan nadien in het burgerleven tijdens de gehele duur van hun loopbaan een enorm financieel nadeel ondervonden. Als dank om 'voor het vaderland te dienen' hadden die jongens namelijk niet enkel zowat een jaarinkomen verloren, maar bovendien stonden ze in gans hun latere carrière een jaar achter ten opzichte van hun vroegere studiegenoten die geen legerdienst hadden gedaan. En dit berokkende voor de voormalige dienstplichtigen meestal nadeel bij bevorderingen in de werkkring.
Commandant henry was zich van deze onrechtvaardigheid terdege bewust en hij benutte elke gelegenheid om politiekers ervan te overtuigen dat de militaire dienstplicht in haar huidige vorm moest afgeschaft worden. Een beroepsleger was volgens hem efficiënter en bovendien voordeliger voor de belastingbetalers. Het vereiste veel minder opleidingscentra, waardoor een hoop kazernes kon worden afgeschaft en waardoor dat opleidingspersoneel voor andere taken kon worden ingezet. Ook was de legerdienst dermate kort geworden, dat miliciens in feite weinig rendeerden. Hun noodzakelijke opleiding was te lang in verhouding tot hun 'productiviteit'. Het groot aantal miliciens kon dus vervangen worden door een kleiner aantal beroepsvrijwilligers. Commandant henry berekende zelfs het voordeel als de politiekers zouden omschakelen van een dienstplichtigenleger op een beroepsleger. |
||||