- 456 -

 

DE ZOETE SMAAK VAN DE OVERWINNING

Een vermaning? Maar dat is toch niet erg?

  Voor matrozen, soldaten en onderofficieren is dat inderdaad niet erg. Voor hen is het gewoon een vingertje dat vermanend naar hen wordt opgestoken en verder gebeurt er niets: "Pas op, manneke, dat je dat niet meer doet, hé!" Meer niet en het wordt enkel ter herinnering op hun strafblad vermeld. Voor hen heeft dat weinig invloed op hun loopbaan. Daarentegen voor een officier kan een vermaning wel invloed hebben op zijn carrière. Elke officier is immers geselecteerd omdat er op hem niets aan te merken valt. Hij moet onberispelijk zijn bij de aanwerving en verder ook onberispelijk blijven in zijn carrière.

 

Dus voor jou was die vermaning erg.

  In feite niet, omdat ik nog maar enkele jaren in het leger moest dienen en toch geen ambities koesterde naar hogere graden. Integendeel, ik was zelfs fier dat ik die straf had gekregen. Zij was een bewijs. Een bewijs dat ik me tegen een Franstalige overste had verzet, die de wet aan zijn voeten lapte. Ook een bewijs voor later dat ik als Vlaming vier jaar had kunnen standhouden tegen een Waalse overste. Wij, Vlamingen, moeten eens voorgoed en voor altijd beseffen dat we voor de Walen niet moeten blijven buigen.

 

Je zegt dat je op dat moment slechts nog enkele jaren in het leger moest dienen. Kon je dan met al die miserie geen vervroegd pensioen nemen?

  'In ruste gaan', zoals dat voor een legerofficier wordt genoemd, was niet nodig. Want ik wist dat de Staf van de Zeemacht en meer bepaald de ZS1 me direct naar de Zeemacht wilde laten terugkeren van zodra ik dat wenste. Maar zoals je al weet, wilde ik de bemanning van mijn 'schip' tegen Waalmans zoveel mogelijk blijven beschermen en dus bleef ik op mijn post. Toch was ik eens benieuwd - je weet maar nooit - wat mijn maandelijks inkomen ging zijn als ik op dat moment 'in ruste zou gaan'. Daarom telefoneerde ik naar een collega-officier, een goede vriend, die aan het hoofd stond van een dienst waar alles in orde werd gebracht voor elke militair, die op het punt stond om met pensioen te gaan. "Ik begrijp je toestand," zei hij, "en ik zal dat door mijn beste onderofficier eens laten berekenen." De dag nadien kreeg ik al het antwoord.

 

En?

  Ik verschoot er zelf van. Elke maand ging ik een héél pak geld minder ontvangen! En dat voor de rest van mijn leven! Zo'n einde verdiende ik niet en aan Waalmans wilde ik dat plezierke ook niet gunnen. Want ondertussen geloofde deze al dat ik uit het leger ging vertrekken. Immers, via de tamtam van de onderofficieren was dit mijn ex-secretaris ter ore gekomen en zo kwam Waalmans het te weten. 

 

Die ex-secretaris was zeker degene die Fons had verklikt en nu in het secretariaat van de kolonel werkte?

  Inderdaad. "Haha," dacht Waalmans nu, "eindelijk zal ik van henry toch verlost worden." Ik liet hem maar in zijn wijsheid. En terwijl hij voordien alles had gedaan om mijn gezondheid te schaden, werd hij nu plots poeslief en legde me niets meer in de weg. Plots verstond hij het, vertelde hij me, dat ik het moeilijk had met mijn hartprobleem...