- 497 - |
||
|
||
Op 23 februari
vernam henry om halfzes via de radio dat president Bush een halfuur voordien
beslist had om een grondoorlog te beginnen. De doortastende Amerikaanse
generaal Schwarzkopf, die toen met een ongelofelijke flair zijn troepen
regelrecht naar de overwinning leidde, deed qua spirit en uiterlijk henry met
een glimlach terugdenken aan kolonel Bunckens, zijn baas van weleer. Bij COMOPSNAV
kende men de ‘Golfoperatie’ onder de naam van Southern Breeze. Deze militaire
operatie eindigde op 19 augustus 1991 met de terugkeer van de laatste
mijnenjager Dianthus in Zeebrugge. Alle ingezette fregatten en mijnenjagers
van COMOPSNAV hadden tijdens die operatie hun opdracht uitstekend volbracht:
ze moesten het embargo van de bondgenoten tegen Irak versterken en een hele
hoop zeemijnen vernietigen. Dat was hen goed gelukt. Commandant henry
had zich in die maanden dag in dag uit en zelfs in de weekends uitgesloofd
voor het organiseren van de Familiedagen, vijftien in totaal, en voor de
driemaandelijkse aflossingen van de oorlogvoerende scheepsbemanningen. Die
arriveerden of vertrokken op het vliegveld van Oostende. Elk vliegtuig dat
landde met een bemanning die drie maanden in het oorlogsgebied had
geopereerd, werd door de familieleden met veel getoeter onder eigenhandig
gemaakte spandoeken verwelkomd. Geheel anders verliep het telkens voor de
bemanningsleden die daar de week voordien per vliegtuig naar het
oorlogsgebied waren vertrokken voor de aflossing. Daarbij vloeiden traantjes
van hun kinderen en sommige echtgenotes. Het afscheid van het gezin en de
familie moest dus in een rustige sfeer in de transitzaal kunnen gebeuren.
Daarom, terwijl henry als pr-officier normaliter altijd ontvankelijk was voor
de behoeften van de journalisten, garandeerde hij deze keer de privacy van de
bemanningsleden en hun familie door te verhinderen dat opdringerige
journalisten ongepaste sensationele foto’s konden nemen van schreiende
familieleden. Twee voorvallen
uit die periode zouden henry tot op het einde
zijner dagen steeds bijblijven: ‘de vrouw die wilde scheiden’ en ‘de blote
decolleteetjes’. Dat laatste vertelde henry altijd het eerst om de
lachspieren los te maken. -- Commandant, er is een probleem, zei de eerste
meester-chef toen henry zijn bureau binnenstapte, sommige poststukken
arriveren niet op onze schepen die in de Golf opereren. -- Wablief? Brieven of magazines? -- Neenee, de brieven die we van hun familieleden en zo
krijgen, sturen we natuurlijk door en die komen wel degelijk bij hen toe. Met
de dagbladen is er ook niks aan de hand. Maar het probleem ligt bij de
tijdschriften. Ik ga die telkens halen in het gazettenwinkeltje. -- Ja, dat weet ik en onze matrozen steken ze daarna in
de postpakketten voor de schepen, beklemtoonde henry. -- Die postpakketten versturen we, vervolgde de chef,
en ik hou dat al enkele dagen nauwkeurig in het oog. Alles is oké. En toch
hebben enkele schepen ons al enkele keren gemeld dat er tijdschriften in hun
postpakket ontbraken. -- Dan heeft iemand die er onderweg uitgehaald, maar
wie? -- Ik denk dat ik dat weet, knikte de chef. -- Zeg het mij maar gerust, Willy, wie verdenkt gij
dan? -- De moslims. Ik heb al onderzocht welke tijdschriften
er telkens ontbraken. Het zijn keer op keer de tijdschriften waarin op het
voorblad één of twee foto’s staan van vrouwen met decolletés. |
||