- 503 -

 

 

Die zondag werd ’s nachts afgesloten in een café in Brugge, waar ze alle zes nog volop dansten. In dat café kwamen nog enkele jongens. Die werden op Sven jaloers, omdat hij zo’n “topmodel van een meisje” had. Uiteindelijk begonnen die jongens onder elkaar te vechten.

 

De dag nadien werd henry wakker in een zee van tevredenheid. Tevreden dat Sven tegen de verwachting in zo’n mooi meisje had gevonden. Tevreden dat er met zo’n goed meisje nu een schone toekomst voor zijn zoon was weggelegd. Tevreden dat hijzelf sterk genoeg was geweest om, ondanks de tegenwerkingen van MM, zijn zoon alles te kunnen bezorgen wat die nodig had om een zaak te beginnen. Tevreden over zijn eigen levensloop, omdat hij niet alleen zijn zoon maar ook duizenden anderen had kunnen helpen. Helpen, zoals de scouts het hem hadden ingepompt, wat specifiek bij hem misschien wel tot een te grote empathie had geleid. Van zijn hulpvaardigheid hadden immers velen wel ietsje te gul geprofiteerd. En dat besefte hij wel. Nu, enkele maanden vooraleer de Zeemacht hem in ruste ging stellen, werd het wel eens tijd dat hij aan zichzelf begon te denken. Op maandag 10 juni 1991 was het zover. Voor de allereerste keer begon henryEC de publicatie van een autobiografisch boek in overweging te nemen. Daar was een gegronde reden voor. Als rasechte Gentenaar hield hij net zoals al zijn voorouders erg veel van de ‘Stad met de Drie Torens’. Maar de socialisten domineerden nu ‘zijn’ stad. De burgemeester was niet langer meer de burgervader van alle Gentenaars. Discriminatie werd troef en ook henry werd als niet-linkse kunstschilder opzijgeschoven. Als kunstenaar zou hij het veel gemakkelijker gehad hebben indien hij in de voetsporen van zijn socialistische grootvader was getreden. Die had zich ingezet om het leven van de sukkelaars te verbeteren. Maar de tijd van die onmenselijke onderdrukking was nu voorbij en henry wilde het spel eerlijk spelen. Hij wilde zijn zoals hij was. Niet doen alsof, met de bedoeling om toch maar door die socialisten met Jan Hoet op kop gesteund te worden. Neen, henryEC besefte ten volle dat hij zichzelf nu maar eens moest gaan helpen. Hij moest een autobiografisch boek schrijven. Dan zou hij aan een grote lezerskring haarfijn zijn schilderijen kunnen uitleggen. Maar voor een manuscript van zo’n boek moest hij qua vorm enkele regels in acht nemen. Om die te kennen, nam hij op een dag contact met zijn functionele baas FKP Van Ransbeek, die zich in de literatuurwereld bewoog. Maar Roger Van Ransbeek schreef scenario’s voor tv-films en toneelstukken en kon hem dus eigenlijk niet op de goede weg zetten. Misschien was het opkomend internet dan wel een goede uitweg, dacht henry. Maar vooraleer daaraan te beginnen, moest hij eerst nog zijn steun aan zijn zoon geheel volbrengen. Immers, Sven had nu wel de nodige diploma’s behaald en een goed meisje gevonden om een floristerie te houden, maar het ontbrak hem nog aan een beginkapitaal om zo’n winkelpand op te starten. Doch ook dat was geen probleem, want ook daarvoor had henry gezorgd. Met medeweten van zijn echtgenote had hij immers een kapitaal vastgelegd in obligaties en andere waardepapieren. Alvorens dit groot bezit nu aan zijn zoon over te maken, wilde hij er echter eerst zeker van zijn dat het jong koppel ging standhouden. Daarvan geraakte hij snel overtuigd bij het zien van de aanhoudend blijde gezichten van Sven en Tamara, ook nadat ze zijn huis als liefdesnest enkele keren hadden mogen gebruiken, terwijl hij en Monique elders vertoefden. Een vlugge beslissing drong zich nu op, want Sven wilde zo vlug mogelijk met een eigen winkel beginnen. En henry hield van actie. Op 9 juli 1991, stipt om drie uur in de namiddag, stapte hij met zijn zoon de Generale Bank binnen. Daar had hij een afspraak gemaakt met de bankdirecteur, een vriendelijke, slanke man die altijd maar druk bezig was te midden van allerlei documenten. Eens had hij aan henry toevertrouwd, dat hij reserveofficier was bij de Landmacht. Sindsdien waren ze zeer goed bevriend geraakt. Ook nu drukten ze elkaar stevig de hand.

-- Gaat u zitten alstublieft. Waarmee kan ik u van dienst zijn? vroeg de directeur.

-- Dit is mijn zoon Sven, begon henry terwijl hij zijn aktetas opende.

-- Aangename kennismaking