- 505 - |
||
Ondertussen
groeide de verstandhouding tussen de ouders van Sven en die van Timi
zienderogen en ook het jong koppel leek volop te genieten van elkaars
gezelschap. Telkens als henry in het weekend met zijn echtgenote het huis verliet,
deelde hij in navolging van zijn eigen vader duidelijk aan zijn zoon mede tot
wanneer ze gingen wegblijven. Hierdoor kon Timi met Sven in het huis enkele
intieme uurtjes doorbrengen, terwijl haar vader Albert ondertussen henry kon
overhalen om in zijn kanariegele Mercedes samen met de echtgenotes ergens
naartoe te rijden. Zijn voorkeur ging meestal uit naar Roeselare, de stad
waar de priester-dichter Guido Gezelle als twintiger zes jaar les had gegeven
aan het Klein Seminarie. Het was echter hoegenaamd niet de bedoeling van
Albert om die school te gaan verheerlijken, maar wel om die eer te betuigen
aan een paar cafés en ook aan tante Ta. -- Hier in Roeselare ben ik geboren. Ik heb hier
achtennegentig huizen staan, zei Albert vlotweg tot henry toen ze tegenover
het huis van tante Ta waren uitgestapt. -- Ja? Jawadde, antwoordde henry die sinds de
neptelefoon er het zijne begon van te denken, doch
daar geen glimp liet van merken. -- Kijk, ziet ge die vrouw
daar, die het plankier van dat geel hoekhuis aan het kuisen is? -- Bedoelt ge de vrouw die
daar nu vlug binnengaat? -- Ja, haha, ze is altijd bang als ze mij ziet afkomen.
Awel, dat huis is ‘De Gouden Gilet’. Is ook van mij. -- Jawadde. -- Vooraleer tante Ta te bezoeken, kunnen we eerst eens
naar mijn café gaan, op die andere hoek. -- Mij goed. Het was een
ouderwetse, gezellige kroeg met een door de rooklucht gebruind interieur. De
goed geschapen bazin verwelkomde Albert met open armen en ze drukte hem
stevig dicht tegen haar opzichtig decolleté, terwijl hij bovendien mocht
genieten van enkele innige kusjes. Een paar andere aanwezige gasten zwaaiden
ook eens naar hem, waarmee het meteen duidelijk was: Albert was hier een
vaste bezoeker. Met een groot gebaar trakteerde hij het gezelschap op een
rondje. Nadien was het richting tante Ta, een vrouw van zowat zeventig jaar,
die mysterieus deed als het ging over haar vlucht in de Tweede Wereldoorlog
naar Frankrijk samen met haar kasteelheer, bij wie ze toen als dienster
werkte. Met een gestrenge stem gaf ze henry te kennen dat hij nooit ofte
nimmer producten mocht kopen van een Duitse supermarkt. Een korte
hersenspoeling die bij henry uiteraard mislukte. Na zo’n
uitstap was henry altijd nieuwsgierig naar wat Sven ’s avonds te vertellen
had. -- Pa, vertelde deze op een avond, Tamara ziet me erg
graag. -- Dat is toch goed, hé, Sven? -- Natuurlijk. Ik ben haar tweede jongen. Met die
eerste was het afgesprongen drie weken vooraleer ze me leerde kennen. Ze zei
me vandaag, dat ik haar nooit mag laten vallen. -- Hebt ge haar zoiets gezegd,
misschien? -- Bah, neen, pa. Ze zei me alleen, dat ze zelfmoord
zou plegen als dat zou gebeuren. -- Wablief! -- Ja, ze wil me nooit verliezen, anders zal ze zich
van kant maken. -- Maar Sven toch, dat zal niet gebeuren, hé, want ge gaat toch bij haar blijven. -- Maar natuurlijk, pa. -- Awel dan. Dan is er toch geen probleem? -- Natuurlijk niet, pa. Alles verliep
aanvankelijk zeer goed. Maar de zee van tevredenheid, waarin henry baadde,
verdampte stilaan en na drie maanden bleef er niets meer van over. Monique,
voor de zoveelste keer opgestookt door haar moeder MM, werd meer en meer
verteerd door jaloezie. Net zoals haar moeder zo’n
twintig jaar voordien wilde nu ook zij ‘haar kind’ niet kwijtspelen. Sven was
van haar en moest van haar blijven. En MM wilde ‘haar kleinkind’ ook niet
kwijtraken. Iedereen die daar een andere mening over had, moest het
ontgelden. Het was precies een bulldozer die in gang schoot en de zeer
beïnvloedbare Sven wentelde mee. Zowel henry als Timi met haar ouders werden
de dupe. |
||