- 509 - |
||||
|
||||
Enkele weken
gingen voorbij en Timi had al met een voldoend aantal KRO’s kennis kunnen
maken. Meestal installeerde ze zich behaaglijk in de chique, zachte canapé van
de Wardroom en terwijl haar ouders aan de toog stonden, kwamen sommige jonge
reserveofficieren en jonge officieren voor een babbel naast haar zitten.
Intussen zat henry die tafereeltjes met belangstelling gade te slaan en,
indien nodig, telefoonnummers uit te delen. Maar hij zag ook hoe Timi,
gezeten tussen de jongelingen, van tijd tot tijd in zijn richting keek en met
een weemoedige glimlach zijn ogen zocht, precies alsof ze wilde zeggen:
“Waarom blijft ge dit toch doen?” Dit was, zo dacht henry althans, hét teken
dat Timi een beslissing had genomen. Om eens poolshoogte te nemen, wandelde
hij nonchalant tot bij haar op een moment dat ze in de canapé alleen zat. Op
zo’n anderhalve pas vóór haar bleef hij staan. -- Timi, glimlachte hij, verzorgen die zeemannen u zo
een beetje? -- Ja, ik voel me bij hen op mijn gemak. -- Dat is goed. -- Kijk, zei Timi terwijl ze naar haar glas wees, ze
brengen me regelmatig iets om te drinken. -- Met hoeveel jongens hebt ge in die weken nu al
kunnen kennis maken? -- Ongeveer vijftien, denk ik. -- Zijn ze allemaal een beetje vriendelijk tegen u? -- Ja, ze zijn allemaal beleefd. Ze behandelen me
allemaal zeer hoffelijk. -- Vijftien, fluisterde henry terwijl hij een beetje
naar voren boog, daar moet toch één jongen tussen zitten in wie ge het meest
geïnteresseerd zijt, op wie ge een beetje verliefd zijt geworden? -- Ja. -- Ja? herhaalde henry vol enthousiasme maar in alle
stilte. En wie is het? -- Degene die vóór mij staat. -- Fantastisch! antwoordde henry terwijl hij om zijn as
draaide om de gelukkige te feliciteren die achter hem stond, maar tot zijn
ontsteltenis zag hij dat daar hoegenaamd niemand stond. Even vlug draaide hij
nogmaals om zijn as en zei in alle stilte hoofdschuddend tot Timi: -- Ach neen, hé! Dát niet, hé! -- Ben ik dan zó lelijk misschien, dat ge me niet ziet
zitten? vroeg Timi teleurgesteld, waarna henry totaal overbluft terug naar de
toog ging.
|
||||