- 510 - |
|||||
|
|||||
EEN GEWETENSKWESTIE Die
donderdagavond zat henry perplex thuis in zijn canapé diep na te denken.
Buiten was het koud en donker. Zo’n ijzige, grillige donkerte zoals dat
alleen in de decembermaanden kan zijn. Maanden die erop wijzen dat ze het
einde zijn van het jaar. Maar ook maanden die laten hopen dat iets nieuws,
iets beters kan beginnen. Hij had Timi en haar ouders anderhalf uur voordien
verlaten zoals hij dat altijd had gedaan: met een gulle glimlach en veel
armgezwaai. Maar tijdens zijn veel te trage rit langs de oude baan van Brugge
naar Gent had hij de autoradio niet eens aangezet omdat de woorden van Timi
in zijn hersenpan almaar bleven echoën: “Degene die vóór mij staat… Ben ik
dan zó lelijk misschien, dat ge me niet ziet zitten?” Haar ouders hadden dat
niet gehoord. Gelukkig maar! Hoe had hij op haar woorden anders kunnen
reageren dan met een neen? Ze kon zijn schoondochter geworden zijn!
Natuurlijk zag hij haar graag, maar dan als schoondochter! Graag zien, niet
liefhebben. Zij was negentien jaar en hij was vijftig. Eenendertig jaar
verschil! Kon er een liefde openbloeien met zo’n leeftijdsverschil? In
Amerika bleek dit mogelijk te zijn tussen de filmsterren. Dat had hij
gelezen, gehoord. Niet de leeftijd speelde de hoofdrol, zeiden ze. Maar onder
hen waren er toch ook veel echtscheidingen. Er waren echter ook koppels die
zich staande hielden. De Liefde overwon De Leeftijd. Al die gedachten vlogen
door henry’s brein. En met die gedachten ook de schrik dat Timi, nu hij haar
had afgewezen, verkeerd zou reageren. Ze liep voorzeker nog met die
zelfmoordgedachte in zich. En als ze er bij hem zou blijven op aandringen om
samen door het leven te gaan, wat dan? Kon hij misschien toch positief op
haar liefdesverklaring ingaan? Van graag zien naar beminnen was eigenlijk
maar een kleine stap, zeker nu Monique binnenkort zou sterven en Sven zich
van hem door toedoen van MM meer en meer afkeerde. Maar wat dan met zijn
toekomstdromen als kunstschilder, als alleenstaande kunstschilder? Hij wilde
kunnen genieten zoals Paul Gauguin. Tot gisteren had hij nog gedacht: hoera,
straks geen echtgenote meer. En weg met die verdomde verantwoordelijkheid
voor alles en nog wat. Eindelijk een leven zonder zorgen. Eindelijk zou hij
zich bevrijd voelen. Eindelijk alleen maar schilderen. Eindelijk een leven
vol vrijheid. Een leven vol exposities. En elke dag op restaurant om daar in
zijn eentje volop te kunnen genieten van de heerlijkste gerechten. Zoiets had
hij toch verdiend na een leven vol hindernissen en opofferingen. Maar dat
alles kon in één klap wegvallen als hij inging op Timi’s liefdesverklaring.
Waarom wilde zij nu per se een leven met hem opbouwen? En waarom niet met een
van die KRO’s? Ze deed het zeker niet voor het geld. Daarvoor kende hij haar
al voldoende. Ze was een mooi, lief vrouwtje, ietwat stil en teruggetrokken.
De grote dierenvriend in haar vertederde zijn hart. Qua karakter was ze
totaal het tegenovergestelde van haar alcoholverslaafde moeder en haar veel
te opschepperige, stoer doende vader. Haar afschuw van het gedrag van haar
ouders was zeker de reden waarom ze meer van dieren hield dan van mensen. Of
was er misschien nog meer aan de hand? Hij voelde aan dat ze vol
hartsgeheimen stak. Die moest hij trachten te onthullen. Want ze glimlachte
altijd zoals alleen engeltjes dat kunnen doen, maar in haar ogen had hij
gezien dat ze een diep leed moest doorstaan. Hierdoor schoot de ene vraag na
de andere henry te binnen. Nooit had hij haar horen klagen. Was haar leven
dan zó perfect? Nee toch! Hij had ondervonden dat Timi veel geheim hield voor
de buitenwereld. Hij moest haar in de volgende dagen en weken trachten te doorgronden.
Het begon er alleszins op te lijken dat ze zijn hulp erg nodig had. Ze had
hem al eens verteld dat haar ouders weinig geld hadden en hij wist al dat ze
weinig eten kreeg. Dat bracht hem op een idee. Om haar ouders niet te
alarmeren zou hij verder doen zoals hij tot nu toe bezig was: elke woensdag
telefoneren om hen met hun dochter de dag nadien uit te nodigen naar de
Marinebasis Zeebrugge. Elke donderdag konden ze dan genieten in de Wardroom
en de Mess Officieren en daarna kon hij in de namiddag voor hen inkopen doen
in het gezelschap van Timi, zogezegd om hem de weg naar de winkels te tonen.
Maar in werkelijkheid kon hij dan aan haar vragen stellen en misschien - hij
was nooit verlegen om bij deugdelijke tegenargumentatie op zijn beslissing
terug te komen – werd hij toch nog op haar verliefd. |
|||||