- 521 - |
||||
-- Natuurlijk. Ik heb zelfs gezien dat ze bij mij thuis
zo’n dossier aan Berten toonde! -- Maar zulke dingen mogen niet gebeuren! -- Kijk, vooraleer ik Sven leerde kennen, had ik een andere
jongen. Dat heeft niet lang geduurd. Amper drie maanden. Berten had hem de
bijnaam gegeven van Pietje Potlood. Een jaartje of twee ouder dan ik. Hij was
een drugsdealer. Met hem mocht ik beginnen weggaan. Ik was echt blij, want
dan was ik van mijn ouders verlost, die altijd maar slaande ruzie maakten.
Tot op dat moment kon ik alleen maar mijn huis verlaten om met onze hond
Mirza een wandeling te maken naar de molens op de Brugse Reien. En nu mocht
ik plots meerijden met Pietje Potlood! Ik mocht zelfs met hem Brugge
verlaten. -- Dat was toch goed, hé? Hoewel… met een drugsdealer… -- Maar ikzelf heb nooit drugs genomen. Stilaan werd
Gineï bang dat ze mij ging verliezen. Ik was immers haar inkomstenbron.
Daarom vroeg Berten aan ‘zijn’ substituut of Pietje Potlood geen dossier had.
En, ja hoor, ze toonde zelfs zijn dossier aan Berten! Dat mag toch ook niet?
Daarna begon ze Pietje Potlood te pesten. Toen zijn auto eens zoals altijd
vóór onze deur stond, gaf ze de politie de opdracht om zijn auto te verplaatsen
naar een plek buiten Brugge. En dat gebeurde zonder dat Pietje Potlood daar
iets van wist. Hij en ik hebben zélf de auto moeten gaan opzoeken en hebben
hem na lang zoeken gevonden. Ik dacht eerst dat Berten dat had gedaan en werd
dus opstandig. Ik diende klacht in bij de politie. -- Tegen wie? -- Tegen Berten. -- Tegen uw eigen vader? -- Ja. Maar daar kwam niets van terecht. Die substituut
had het pv onderschept. Zij lichtte Berten in. Die was woest natuurlijk. Toen
kwam ik te weten dat die vrouwelijke substituut de opdracht had gegeven. Ik
diende bij de politie opnieuw een klacht in. Nu tegen haar. De politieman zei
me dat hij geen klacht tegen ‘zijn baas’ kon opnemen. Maar ik bleef
aandringen en hij deed het toch. Maar ook dát liep natuurlijk op niets uit,
want zij verscheurde die pv opnieuw. -- Maar Timi toch, dat is puur machtsmisbruik! wierp
henry op terwijl hij eens naar zijn horloge keek. Oei, we moeten stilaan
vertrekken. Anders gaan uw ouders dat raar beginnen vinden. Vindt ge het hier
goed om al uw miserie aan mij te vertellen? -- Jaja. Zeker hier, want ik moet u nog het ergste
vertellen. -- Dan kunt ge dat hier volgende week verder doen. Is
er onderweg ergens een juwelier? -- Ja, niet ver van mijn huis. Waarom? -- Ik wil voor u een verlovingsring kopen. Vindt ge dat
goed? -- Natuurlijk, antwoordde Timi verheugd. -- Dan moeten we nu zeker vertrekken, besliste henry
terwijl hij de lakens begon te verfrommelen. -- Waarom doet ge dat? vroeg Timi. -- Anders denken ze hier nog dat we abnormalen zijn, lachte
henry.
|
||||