- 547 - |
||||
D-DAY Madame Claire was de
vriendelijkheid zelve. Een klein vrouwtje van naar schatting in het begin van
de vijftig. Ze had jarenlang met haar charmante man op het marktplein van
Ellezelles een ouderwets maar gezellig café opengehouden. Maar hij was
tijdens een nochtans kleine operatie op een onnaspeurbare manier overleden.
Nu deed ze het caféwerk nog gans alleen, maar meerdere foto’s
aan de muur getuigden hoezeer ze nu nog van haar man hield. En het wilde nu
toch wel juist lukken zeker, dat dít het stamcafé was van de Waalse reporter.
Deze had dan ook van het begin af aan henry als zijn nieuwe vriend aan Claire
voorgesteld. Daardoor mocht henry, telkenmale als hij in Ellezelles had
overnacht, ’s morgens vroeg de reporter vergezellen naar ’t café van Claire
om daar samen met hem van haar een gratis ontbijt te krijgen… en dan nog in
haar keuken! Kortom, henry was daar in korte tijd vriend ten huize geworden.
Alzo, in de namiddag vóór D-day zaten hij en de reporter daar aan de toog
eerst nog wat te babbelen over koetjes en kalfjes vooraleer ze onder hun
getweeën nog wat gingen feestvieren in de reporter zijn huis. Dat lag daar
kortbij, in de Rue Notre Dame, nummer 7. Maar van dat feestvieren, daar kwam
eigenlijk niets van terecht. Want in dat huis stond een oude kachel volop te
puffen met zo nu en dan van die kleine rookwolkjes die uit haar spleetjes
ontsnapten. Bovendien gonsde dat beest nog erger dan duizend rondvliegende
bijen. Dichtbij die lawaaimaakster voelde henry de haartjes op zijn armen
verschroeien en als hij op zijn kadukelijke stoel wat verderaf schoof,
begonnen zijn tenen te krullen van de kou. Dus van oudejaarsavondpret was
weinig sprake. De reporter verontschuldigde zich met te zeggen dat het maar
weinig zin meer had om zijn interieur nog te veranderen. Zijn huurhuis ging
immers samen met de rest van het huizenblok toch volledig afgebroken worden.
Maar dat gaf volgens hem geen probleem: een heel eind verder bouwde de
gemeente een totaal nieuwe sociale wijk. In de Cité des Collines. Daar
moesten ze hem dan maar een nieuwe woning geven. Moesten. Dat klonk
ongeloofwaardig in henry’s oren. Zoiets was in Vlaanderen ondenkbaar. Een
Vlaming moest in zo’n geval maar zijn plan trekken en zelf een nieuwe woning
gaan zoeken. Vanuit die gedachtegang ging het gesprek verder tot ’s avonds
laat. Tussendoor had henry zijn twee dieren en een deel van zijn gerief in
het huis gebracht. Om tien uur stipt lijnde henry de jonge husky Tosca aan om
naar Brugge te vertrekken. Toen hij buiten afscheid nam van de reporter,
merkten ze allebei dat er tijdens hun samenzijn een zeer dikke mist was komen
opzetten. Maar daar hoefde henry geen probleem van te maken, want zulke
tegenvallers had hij voorzien. Het was nu tien uur en er restte hem nog ruim
genoeg tijd om zijn missie in Brugge te volbrengen.
|
||||