- 605 -

 

 

tafeltje, doch toen ze daar bijna aangekomen waren, kregen ze allebei een felle duw in de rug zodat ze beiden holderdebolder koprolden over de grond. Gineï kwam wat verder terecht en bleef een tijdje liggen, maar henry veerde meteen recht en keerde zich om, klaar om de aanval af te slaan. En wat zag hij toen? Niet één, niet twee, zelfs geen drie belagers, maar wel een ganse rij mannen die schouder aan schouder klaarstonden met de onmiskenbare bedoeling om hem aan te pakken. Hij schatte vlug hun aantal: vijftien! Allemaal jonge mannen. ‘Jongens van wie een groot deel,’ zo bliksemde het op dat ene moment doorheen zijn hersenen, ‘een groot deel dankzij mij geen legerdienst zal of had moeten doen.’ Ze werden opgehitst door twee jonge vrouwen, een blonde en een zwarte. In tirailleursformatie – zoals dit bij het leger genoemd wordt – stonden ze nu tussen hem en de uitgang van de tent. Ontsnappen kon dus niet. Tot driemaal toe riep henry naar de barman dat hij naar de Rijkswacht moest bellen. Maar de barman verdomde het om de telefoon op te nemen en hulp in te roepen. In het midden van de tirailleursformatie stond een grote blonde man met blauwe ogen en een haviksneus. Die was blijkbaar de leider van de groep, want op een teken van hem wierpen drie gasten uit de formatie zich op henry. Maar deze had in het leger als officier van de mariniers geleerd hoe hij vijanden in lijf-aan-lijfgevechten moest ‘neutraliseren’, een bedekte legerterm voor ‘doden’ en ‘onschadelijk maken’. Tijdens het hevig gevecht dat nu ontstond, nam hij zich echter voor om zijn dodelijkste knepen niet toe te passen, tenminste voor zover zijn aanvallers die voorkeursbehandeling verdienden. Nadat de eerste drie op de grond bleven liggen, deed Haviksneus weerom een teken en terug stortten zich drie mannen op henry, en daarna nog eens drie, telkens met hetzelfde resultaat.

 

Ondertussen was iemand in het café De Welkom binnengelopen en riep: “Ze zijn in de tent aan het vechten!” Timi was na haar bezoek aan het toilet terechtgekomen bij haar vader, die aan de cafétoog een pint aan het drinken was. Toen zij dat hoorden, baanden zij zich een weg door de menigte, maar werden van zodra ze in de tent kwamen net zoals Gineï door de bende vastgehouden. Tijdens het gevecht zag henry plots in een flits dat Berten tegen Haviksneus aangedrukt stond en dat Haviksneus hem in een wurggreep geïmmobiliseerd hield. Ze spraken precies stilletjes tegen elkaar en Haviksneus mompelde zoiets van: “Hou u stil. Dan zal u niks overkomen.” Woedend stormde henry op hen af en bevrijdde Berten door een gebalde vuist op de welgevormde haviksneus te ploffen terwijl hij riep: “Laat mijn schoonvader gerust!” Haviksneus liet Berten inderdaad direct los, maar viel meteen met zijn ganse bende henry aan. Tegen zo’n overmacht kon henry niet meer op. Na een heftig gevecht smakten de straatvechters hem uiteindelijk tegen de grond en trachtten hem te wurgen. Toen dat niet lukte, gingen ze op hun knieën zitten om met hun volle gewicht zijn armen en benen in bedwang te houden. Daar lag hij dan, de marinier, op zijn rug en hij zag hoe links en rechts van hem twee van die gasten rechtop bleven staan. Die twee namen elk een klapstoel met ijzeren voetstuk, vouwden die dicht en begonnen daarmee op henry’s borst te slaan. Plots stopten ze ermee en Haviksneus ging met zijn ganse bende ter plekke aan de bar een pint pakken. Ze bleven evenwel henry in het oog houden. Niemand mocht hem helpen. Eerst bleef de marinier een tijdje stilliggen om terug op krachten te komen. Daarna kroop hij terug recht, maar de bende was hem te vlug af en kreeg hem opnieuw tegen de grond. En opnieuw werd hij met klapstoelen bewerkt. Uiteindelijk, terwijl de gangsters omstreeks acht uur eensklaps de tent met gezwinde spoed begonnen te verlaten, zag Timi zich genoodzaakt om henry mee te tronen naar de auto, want hij wilde zich hoegenaamd nog niet gewonnen geven. Het gevecht had welgeteld één uur geduurd en toen henry de tent verliet, applaudisseerde men en ze noemden hem Rambo, naar de gelijknamige filmacteur die het altijd in zijn rollen tegen een overmacht moest opnemen.