- 606 -

 

 

Door een verkeerde informatie arriveerde Berten met z’n drie passagiers pas een uur later bij de juiste rijkswachtkazerne. Daar begon henry met een aanklacht in te dienen tegen onbekenden. Maar toen hij de leider beschreef als ‘een grote met blauwe ogen en een haviksneus’, zei de rijkswachter direct: “Och, ja, die kennen we!” Het was dus duidelijk niet de eerste keer dat Haviksneus een misdrijf pleegde en het stelde henry gerust dat die bende vlug ging geklist worden. “Commandant, onze collega’s zullen u in Gent nog komen bezoeken voor bijkomende vragen”, zei de rijkwachter nog vlug voordat henry met in het kielzog Timi en haar ouders asap per ambulance naar het Serruys Ziekenhuis in Oostende werd overgebracht, want hij kreeg tijdens zijn aanklacht almaar heviger pijn in de borststreek. Daar stelde de dokter niet alleen wurgwonden aan de hals vast, maar ook hoofdwonden en uitgetrokken haar, en ook nog kneuzingen over het gehele lichaam. Maar bovenal wees hij na een röntgenonderzoek op het gevaar dat henry liep met drie gebroken ribben in de linkerborst.

-- Dokter, ik dacht dat het iets met mijn hart te maken had. Maar drie gebroken ribben?

-- Ja. De röntgenfoto is duidelijk.

-- Ik heb daar niks van gemerkt tijdens het gevecht.

-- Onbegrijpelijk. Kon u werkelijk in die toestand blijven doorvechten?

-- Ja, dokter, ik moest wel, die bandieten bleven me maar aanvallen. Waarom?

-- Hoelang heeft dat gevecht geduurd?

-- Een uur.

-- En… geen pijn in uw linkerborst?

-- Bah, neen. Misschien door de adrenaline?

-- Vanaf nu moet ge toch oppassen. Bij nonchalante bewegingen kunnen die ribben uw long perforeren. Ik kan u in het hospitaal laten opnemen.

-- Dokter, met eerbied en dank voor wat u gedaan hebt, maar ik zou liever terugkeren naar Gent. Ik heb wel een hospitalisatieverzekering, maar ik ben liever thuis.

-- Mij goed. Ik zal uw ribben in een orthopedisch korset immobiliseren. En contacteer uw huisdokter in Gent.

 

Twee dagen na de overval slaagde henry er tot zijn grote verbazing zelfs nog niet in om met de beste wil van de wereld na meerdere pogingen rechtop in zijn bed te gaan zitten, zó erg was de pijn als hij zich bewoog, en dit hoewel hij altijd in staat was geweest om een pijn goed te verbijten. Daarom kwam de plichtsbewuste wachtmeester Matthys van de Rijkswacht de nodige verklaringen van Timi en van de bedlegerige henry opnemen in diens slaapkamer. Nadat die verklaringen waren aangevuld met deze van Berten en Gineï, was henry er gerust in dat het gerecht zijn werk goed ging doen. Daar moest hij zich geen zorgen over maken, zo dacht hij. Met een gerust gemoed begon hij dan ook aan het herplannen van de reizen die hij per motorhome met Timi wilde maken. Daarvoor kon hij nu rustig de tijd nemen, want hij wilde haar gelukkig maken. Waarom zou hij zich nu nog moeten bekommeren om het werk dat het gerecht moest doen? Hij had als officier zelf nog in Brussel als rechter gefungeerd en had gezeteld in gerechtelijke commissies zowel in Brussel als in Gent. Hij wist dus uitstekend hoe alles in zijn werk ging en hij nam aan dat de burgerlijke rechters even correct handelden als de militaire. Maar was dit wel zo? Zo wist hij bijvoorbeeld niet dat in West-Vlaanderen de ‘Bende van Leffinge’ van bovenaf werd beschermd…

 

 

 

* * * * *