- 607 - |
|||
HOOFDSTUK LXVI STUDIEREIZEN 1994-1995 |
… mijn ‘aandachtstheorie’: alles is een kwestie van aandacht. |
||
Men moet veel
geluk hebben in het leven: hoewel henryEC een ‘oorlogskind’ was, had hij het
geluk dat hij – in tegensteling tot zijn jongere broer Patrick – in het begin
van de Tweede Wereldoorlog geboren was: in maart 1941. Omdat er toen voor
zijn moeder nog genoeg te eten viel, had zij hem met de moedermelk nog een
sterk gestel kunnen meegegeven en dat hielp hem ook deze keer vlug genezen.
Bovendien kon hij de pijn goed verbijten. Op 15 juni 1994, drie dagen na de
overval in Leffinge, was hij wonder boven wonder al in staat om zich met Timi
naar Gent Centrum te verplaatsen, waar zij in de Veldstraat enkele inkopen
wilde doen, terwijl hij uit noodzaak tegenover het Gents Justitiepaleis bleef
genieten op een smal caféterrasje, waarlangs de tram telkens luid bellend
gevaarlijk dicht langsreed. Daar lachte Timi zich een bult bij haar
terugkeer, toen ze henry daar middenin het stadsgewoel aan een cafétafeltje
zag zitten in zijn pyjama, die evenwel een beetje op een trainingspak geleek,
met een vestje erboven en een breedgerande, witte strohoed bovenop zijn
zwarte haardos. En toen hij merkte dat hij de dag nadien al in staat was om
een slow te dansen met Timi en dat hij drie dagen later probleemloos kon
rondrijden met zijn motorhome, maakte hij al een nieuwe planning op voor
enkele reizen. Op 3 augustus
1994 vertrok henry op studiereis
naar Zwitserland. De week voordien
had hij nog een lid van zijn ‘88-ers’ moeten terechtwijzen, omdat die zich
onfatsoenlijk had gedragen tegen een ander lid. Want, hoewel henry zijn
volgelingen zo veel mogelijk uit elkaar hield – uit ervaring kende hij de
jaloezie onder de kunstschilders – waren sommige van zijn leden er toch in
geslaagd om met andere contact te krijgen. Misschien lag de hittegolf aan de
grondslag van de twist. Met een temperatuur van 24° Celsius ’s morgens en
boven de 30° Celsius rond de noen werden sommige mensen inderdaad erg
wrevelig. Maar henry duldde niet dat enkele stelregels werden overtreden,
zoals: ‘elk lid moet de andere leden respecteren’. Nadat hij dit probleempje
had opgeklaard, vertrok hij met Timi per motorhome naar het duurste maar
misschien wel het mooiste land van Europa: Zwitserland. Als binnenstaat met
een zeer prachtig decor in zijn zuidelijk deel trachtte dat land natuurlijk
zo veel mogelijk geld te pompen uit de zakken van de toeristen. De
hotelmaffia speelde er bijgevolg de baas en henry en Timi merkten tot hun
verbazing de veel te hoge parkeertarieven die de Zwitserse overheid op de
pleinen hanteerde, terwijl alle andere parkeerplaatsen waren voorbehouden
voor hotelgasten. Zoiets hadden henry en Timi totnogtoe in geen enkel ander
land meegemaakt en ze kwamen tegen deze uitbuiting in opstand: zonder te
betalen plaatsten ze hun motorhome telkens op een parkeerplaats niet al te
dicht bij een hotel, zodat hun aanwezigheid niet als een uitdaging kon
aanzien worden. En dat lukte telkens. Daarna shopten ze en bewonderden ze de
typisch Zwitserse voorgevels. Alzo trokken de kunstig beschilderde gevels met
diep ingelegen vensters in de historische stad Chur hun bijzondere aandacht.
Een welkome afwisseling voor de reis boden de twee meren van Lugano en
Locarno. In Lugano genoten ze van een wandeling doorheen een sapgroen park
vol beeldhouwwerken, dat aan een uitgestrekt koningsblauw meer lag, een meer
waarin men mocht zwemmen mits betaling of waarop men kon rondtoeren in een
gehuurde pedalo. Men kon er zelfs een watertaxi bestellen. Ook was daar in
Lugano de mogelijkheid om een bezoek te brengen aan de kunstig ingerichte
kathedraal. En natuurlijk gaf menig toerist zich ook over aan snuffelpartijen
in de aanlokkelijke winkels. En Locarno moest daar zeker niet voor onderdoen.
Daar was immers het Lago Maggiore de grote trekpleister, een meer waarop men
een trip kon maken naar Isola Bella en Isola Madre. Maar voor henry begon de
reis eigenlijk maar echt interessant te worden vanaf de Tellskapelle. |
|||