- N,m4,h2,5 - |
||||
DE
DODENGANG VAN DIKSMUIDE |
||||
Nadat Camille
als infanterist in verscheidene gevechten ervaring had opgedaan, werd hij
naar de gevaarlijkste plaats van het front gestuurd. De Vlaamse soldaten
kenden de benaming van de 'Dodengang' niet eens in hun eigen taal. Hun
oversten spraken steeds over de 'Boyau de la Mort'
en daarmee basta. Daar moesten ze het maar mee doen.
Toen Camille
met zijn eenheid in die lange, kronkelende gracht afdaalde, kwam de stank hem
tegemoet van de manschappen die er vroeger verbleven. 't
Was er koud, nat en één en al modder. Dat was nog het minste. Hun lichamen
waren dat al gewoon. Maar er was ook die afschuwelijke stemming, die hen
overviel van zodra ze er tussen de hoge stapels zandzakken door het slijk
ploeterden. Levensgevaarlijk was het om over de rand van die zandzakken te
kijken, omdat aan de overkant van de IJzer de Duitsers ingegraven zaten. Die
schoten op alles wat bewoog. |
||||