|
Als puber had Edmond niet genoeg met zijn studies alleen. Hij had een
geheimzinnige drang om iets meer te doen dan dat. Op een dag was hij een muziekwinkel
binnengestapt en kocht zich een banjo. Hoewel hij er al kort nadien een
aardig deuntje op kon spelen, begon hij enkele maanden later muzieklessen te
volgen. Hij leefde er zich zelfs zo erg in, dat hij 's nachts droomde van
draaiend dansende notenbalken.
Hij had een vriendelijke, doch fanatieke muzieklerares. Zij verfoeide de
jongelui die het waagden ook maar één vinger uit te steken naar een banjo.
Voor haar was dat tamboerijnachtig instrument met zijn doordringende klanken
enkel geschikt voor de Amerikaanse negers bij een hoogoplaaiend
kampvuur. Terwijl de halfpeervormige klankkast van
de mandoline zachte muziek voort bracht, die haar deed dromen van zwoele
Italiaanse nachten.
Er was echter geen enkele andere leraar te vinden en dus volgde Edmond les in mandoline en hield zich koest. In de klas
deed hij alsof hij een fervente aanhanger van dat zuiders instrument was.
Maar thuis kon hij zich op zijn banjo uitleven met de in de klas aangeleerde
leerstof.
|
Banjo
|
Mandoline
|
|
Alles ging goed tot op de dag dat Edmond werd
uitgekozen om een zeer moeilijk muziekstuk te spelen. Hij had veel talent en
moest op het podium zijn vaardigheid bewijzen. Vol enthousiasme stapte hij
met een geleende mandoline het podium op. In zijn volle geestdrift vergat Edmond dat hij met een mandoline bezig was en tokkelde er
vervaarlijk hard op los, precies alsof het een banjo was. En dát had de
lerares gemerkt.
Iedereen was verrukt, uitgenomen zij...
De eerstvolgende les moest Edmond bij haar komen.
Het werd zijn laatste muziekles...
Later werd Edmond een virtuoos in verschillende
snaar- en blaasinstrumenten, waaronder banjo, dwarsfluit, saxofoon en
blokfluit. Hij bespeelde ook ingewikkeldste mondharmonicamodellen en
verzamelde ze in allerlei vormen en afmetingen in zijn kast.
|
|