- H m13 h21,7 - |
|||||
MARINEONDEROFFICIEREN EN MATROZEN IN HET JAAR 1968 GRADEN EN KENTEKENS |
|||||
De meeste DIP-instructeurs die verzameld stonden, kende henry zeer goed. Hij had ze als reserveofficier immers een kleine twee jaar eerder al onder zijn bevel gehad. Zijn ogen overliepen hun gezichten. Eigenlijk kon hij ze indelen in drie groepen. De eerste groep woonde in Brugge of omgeving. Zij deden hun werk uitstekend en hoopten hiermee zo lang als mogelijk in LTZ Billet te kunnen blijven. In de tweede zaten de varenden. Hoewel iedereen bij de zeemacht moest varen, was het personeel ingedeeld in "inscheepbaar" en "varend". De varenden volgden een beurtrolsysteem: zowat twee jaar varen gevolgd door zowat twee jaar aan wal, omdat er te weinig schepen waren. Overigens had de zeemacht per varende drie mannen aan wal nodig. Tijdens de "walbeurt" kwamen de "varenden" regelmatig als instructeurs in de DIP terecht, waar henry ze inschakelde in de vakken die met het zeeleven te maken hadden. Zo'n onderricht gaven ze met veel brio, hoewel ze hunkerden om zo vlug mogelijk weer te gaan varen. Nochtans was de walbeurt voor hen een goede verademing voor hun gezinsleven. De derde groep bestond uit gestrafte onderofficieren. Zowel de Comdip als henry waren gekend voor hun ijzeren discipline, nodig in een divisie waar ongetemde studenten en leerlingen zich voor het eerst moesten leren aanpassen aan de maatschappij. Beide officieren waren dan ook de aangewezen personen om ook moeilijke onderofficieren terug op het rechte pad te brengen. Hoewel het tuchtreglement voorzag in straffen voor ongeoorloofd gedrag, werden in sommige erge gevallen mutaties naar onaangename eenheden ook toegepast in het leger. Niet reglementair maar efficiënt.
De kokardes staken duidelijk af op de witte kepieovertrekken. |
|||||