- H m13 h21,8 -

 

De marineonderofficieren en de bevorderde matrozen worden gemakkelijk herkend doordat hun graden net zoals bij de officieren ook op de mouwen staan, tenzij ze de mantel dragen.

 

 

·         Die graden en de kokarde zijn bij de onderofficieren ook in het goud, bij de bevorderde matrozen in het rood.

·         Enkel de hoogste graden van de onderofficieren hebben banden: de "eerste meester-chef" heeft een gouden band met krul van 6 millimeter en de "oppermeester" ofte "principaal" draagt daaronder nog een gouden band van 3 millimeter.

·         Beneden de graad van officier is de aanspreektitel van de overste dezelfde van zijn graad. Zo wordt een 'eerste meester' aangesproken met "eerste meester". Gemakshalve zegt men echter tegen elke onderofficier "chef". Een onderofficier spreekt, net zoals een officier, een ondergeschikte aan met zijn naam indien hij deze kent.

·         Veel later zal de benaming "kwartiermeester" bij de onderofficieren veranderen in "tweede meester", omdat het aantal graden in de categorie matrozen wordt uitgebreid. Een "eerste matroos" kan dan bevorderen tot "kwartiermeester", die te herkennen is aan twee rode strepen.

·         Bij de matrozen staat de naam van hun schip op het lint van de matrozenpet. Als ze aan wal in functie zijn, staat "ZM-FN" op dit lint, wat staat voor Zeemacht en Force Navale.

·         Onderofficieren en matrozen dragen in tegenstelling tot de officieren een specialiteitskenteken op de arm.

 

 

 

i