- H m14 h27,10 - |
|||
|
|||
Een groep levende wezens, wist henry door informatie en ervaring, koekt graag samen. Vele soorten kiezen hierbij een leider, om in de groep veiliger te zijn en zo mogelijk ook sterk te staan tegenover een eventuele vijand. Dat is ook het geval bij de mens: een volk verenigt zich steeds om die zelfde redenen onder een aanvoerder.
Maar met het communisme liep het verkeerd. In zo'n stelsel klom steeds een moorddadige dictator naar de top, gesteund door een hele achterban, een hiërarchie van gelijkaardige ondergeschikten. Wegens onbekwaamheid en machtswellust onderdrukte zo'n dictator alles en iedereen met een schrikbewind, waaraan zelfs de eigen rangen niet ontsnapten. Politieke tegenstanders werden bijvoorbeeld in Rusland uit hun familie weggerukt en naar het verre, ijskoude Siberië verbannen, waar ze door de andere gevangenen, zijnde echte moordenaars en andere misdadigers, onder toezien van de bewakers werden vernederd, getergd en gefolterd. Daarenboven liet de dictator anderen met tienduizenden in hun eigen streken vermoorden of na schijnprocessen terechtstellen. Zulks gebeurde ook in de eigen politieke gelederen tot in de hoogste rangen. Allemaal een kwestie om aan de macht te blijven. Twee voorbeelden: Stalin gaf opdracht om zijn strateeg Trotski te vermoorden en Che Guevara werd op bevel van zijn collega Fidel Castro vermoord. Twee slachtoffers, die trouwens ook zelf het moorden als genotvol tijdverdrijf hadden beoefend. Moordenaars vermoordden moordenaars. Moorden aan de lopende band. De macht van de sterkste of wat had Marx anders verwacht?!
En de economie? Elke tot handelaar aangestelde inwoner kreeg van de partijfunctionarissen een winkel opgedrongen en, mits het voortdurend invullen van een omslachtige papierboel, een maandloon en zo nu en dan een gebrekkige aanvulling van zijn teleurstellende voorraad goederen. Gevolg: klanten vies gezind. De ondernemingszin van de winkelier verdween en de economie ging op die manier vroeg of laat in elkaar stuiken. Bovendien werd in tegenstelling tot elke verwachting het verschil in wedde tussen de politiekers en de werklui nog groter dan in de westerse kapitalistische wereld. De geestkracht stierf. Het dor leven werd uitzichtloos. Maar toch moest men in dat systeem blijven voortboeren. Want voor wie niet luisterde of kritiek leverde, stond dwang of gevang en misschien wel moord op het menu. En zo nu en dan eens een massamoordje moest ook nog kunnen. Want de onbekwame politieke leiders van Rusland, van Cuba, van China en van het uitdijende communisme manipuleerden met hun acolieten elk beroep, van landbouwer tot fabrikant en van directeur tot kuisvrouw. Die politiekers dachten werkelijk dat ze alles kenden en alles konden, maar brachten door verkeerde beslissingen ontelbare gezinnen van hun volk in armoe en duizenden stierven de hongerdood. De communisten hadden slechte raadgevers, want in 't begin van hun revolutie hadden ze de universitairen volop uitgemoord tot wanneer ze tot hun schrik constateerden, dat ze op die manier voor hun eigen welzijn bijna geen dokters meer over hadden. Ondertussen hadden ze een nieuwe maatschappij geschapen zonder de nodige specialisten, die op een verstandige manier de problemen hadden kunnen oplossen. 't Was nu een maatschappij vol corruptie en fraude geworden, zowel in de politiek, het gerecht, de politie, kortom overal. Olé! |
|||