- H m22h70,12 - |
|||
‘Geloven is niet-weten.’ Ontdekken speelt een grote rol in de
wetenschap. Heeft de katholieke kerk al niet meerdere keren een stap opzij
moeten zetten voor de wetenschap? Zoals die keer dat de platte wereld, waarop
God volgens de kerk de mens in het centrum van het heelal had geschapen,
plots een ronde bol bleek te zijn die rondtolde op duizenden lichtjaren van
het middelpunt van de Melkweg met zijn miljarden sterren en planeten, waarop
ook leven kon bestaan. Maar er is nog meer. Volgens de gelovige christenen
stierf Christus aan het kruis en is Christus ten hemel opgestegen. Zo staat
het toch in hun Bijbel. Maar hoe komt het dan dat hij begraven ligt in Indië?
Hij is daar tachtig jaar oud geworden. Daniël, een zeer intelligente,
betrouwbare en reislustige vriend van henry, heeft dat graf bezichtigd en
verdiepte zich onder andere in dit stuk geschiedenis. Om alles te begrijpen,
zo deelde hij mee, moet men de mentaliteit van de Romeinen kennen. Zij
behoorden ten tijde van Christus tot een brutaal zuiders ras en hun soldaten
behoorden tot de wreedste van de wereld. Zij overmeesterden vele volkeren en
roofden er hun slaven. Toen de slaaf Spartacus kon ontsnappen en de leider
werd van veel andere ontsnapte slaven, ontketende hij samen met hen een lange
strijd tegen de Romeinen, maar werd uiteindelijk met zijn wapenbroeders
gevangengenomen. Hij en drieduizend slaven werden door de Romeinen
gelijktijdig gekruisigd. Die kruisen stonden aan weerszijden van de lange Via
Appia, nabij Rome. Ze kregen een ‘zitje’ – aan elk kruis vastgemaakt! – om de
lijdensweg te rekken. Als gevolg van gebrek aan drinken stierf een
gekruisigde op die manier normaal na een week. Maar ongeduldige Romeinse
soldaten kortten die periode in door de scheenbenen van vele slachtoffers
kapot te kloppen en hen van hun zitje te duwen. Daardoor hadden ze geen steun
meer en stierven al na twintig minuten als gevolg van verstikking, omdat hun
longen werden ineengedrukt. Omdat de soldaten niet genoeg nagels hadden – dat
waren nagels van zo’n dertig centimeter lang die stuk per stuk door een smid
moesten gemaakt worden (*) – bonden ze vele slachtoffers aan een kruis vast
met touwen, maar daardoor bleven ze naar de goesting van de soldaten een
beetje te lang leven. Daarom werden die gekruisigden dan maar aan het kruis
ook in een jutezak met olie gestopt. Bij valavond werden die jutezakken dan
in brand gestoken, waardoor de Via Appia aan weerszijden feeëriek verlicht
was met levende mensen. Dat werd de spectaculairste SF-film van de eerste
eeuw na Christus. (*) “Hij heeft geen nagel om zijn gat te
krabben” is een uitdrukking die stamt uit die tijd. Bij elke Romeinse soldaat
behoorde namelijk zo’n nagel van dertig centimeter tot zijn persoonlijke
uitrusting. Die diende om de soldaat tijdens zijn missies en zijn
verplaatsingen met het leger de mogelijkheid te bieden om telkens een gat in
de grond te krabben waar hij zijn behoefte wilde doen. De uitdrukking
betekende op den duur, dat iemand zó arm was dat hij zelfs geen nagel meer
had. Omdat men later de oorsprong van de uitdrukking niet meer kende,
veranderde de uitdrukking in: “Hij heeft geen nagel om zijn gat mee af te
krabben.” Maar militairen – dat wist henry
uiteraard, en dat gold ook voor de Romeinse soldaten van weleer – zijn zeer
barmhartig en mild als ze tegenover een niet-vijand komen te staan. Dit
wetende, zal iedereen begrijpen dat, als de Bijbel vertelt dat Christus van
de Romeinse soldaten drinken kreeg en zelfs azijn om zijn pijn te verlichten
nadat hij ‘nog maar’ zes uur aan het kruis hing, hij nog niet dood kon zijn.
Pontius Pilatus was dan ook stom verbaasd als de rijke Jozef van Arimathéa –
een geheime volgeling van Christus – aan hem al na zes uur vroeg om het
vermeende dode lichaam van Christus van het kruis te mogen afhalen. Dat werd
toegestaan. Het vervolg werd geschiedenis, die de kerk verzweeg, omdat anders
het mirakel, laat maar gerust zeggen het fundament van haar christelijk
geloof, zou verloren gaan. Nochtans is het duidelijk af te leiden uit de
Bijbel – nog eens: dit is een geschiedenisboek – dat de volgelingen van
Christus er alles aan deden om hem te redden. Zij hielpen hem ontsnappen uit
de handen van zijn joodse belagers, en liefst zo ver mogelijk. En dat was
niet zo moeilijk: Israël lag in die tijd immers op de karavaanroute van Indië
naar Europa, waarlangs men allerlei producten heen-en-weer transporteerde.
Met de hulp van zo’n karavaan kon Christus ontsnappen en kwam uiteindelijk in
Indië terecht, een land waar men hem niet kende en niet ging vermoorden. |
|||