- H m22h73,1 -

-   O C M W   -

OPENBAAR  CENTRUM  VOOR  MAATSCHAPPELIJK  WELZIJN

Aan het hoofd van een dergelijk centrum stond altijd een politieker – plechtstatig genoemd: de ‘voorzitter van het OCMW’ – die deel uitmaakte van de op dat moment grootste politieke partij. In het neocommunistische Gent was dit dus jarenlang automatisch een neocommunist geweest. Zo’n voorzitter kreeg veel macht om te oordelen over de armen in zijn grondgebied.

Het was de taak van het OCMW om dienst te verlenen aan personen en gezinnen die niet meer de middelen hadden om te leven in een menselijke waardigheid. Daarom kon elke noodlijdende in een welzijnsbureau terecht, waar een maatschappelijke werker van het OCMW de nodige hulp zou verlenen.

Tot zover de theorie.

 

-- Awel, Pros, hoe is het afgelopen? vroeg henry – die in alle lagen van de bevolking vertoefde – en nu vol interesse het café binnenstapte, waar hij Pros onlangs had leren kennen.
-- Slecht. Hij heeft zelfs niet eens naar mij gekeken.
-- Wie? De voorzitter?
-- Ja, ze lieten me bij hem binnen omdat ze hoorden dat gij mij gestuurd had. Meer niet. Hij luisterde zelfs niet eens naar mij.
-- Ge hebt het toch over de voorzitter van het Gents OCMW?
-- Natuurlijk.
-- Wacht. Ik ga u eerst opnieuw enkele pakjes sigaretten geven. Dat zal u al een beetje opbeuren. Ziezo. Vertel mij nu maar eens wat er is gebeurd.
-- Ik kwam bij hem binnen. Hij bekeek me uit de hoogte en is dan direct vertrokken. Ik heb zelfs mijn probleem niet kunnen uitleggen. “Laat diene meneer maar buiten”, zei hij tot een madam, waarschijnlijk zijn secretaresse. En weg was hij.

-- Wablief! En hebben ze niets voor u gedaan?
-- Nee. Zijn beambten hebben voor mij vroeger niets gedaan en nu, de voorzitter, ook niets.
-- Maar hij is daar om u te helpen!!
-- ‘k Weet het, jaja. Nu zit ik echt in de put, henry. Weet ge… Diene voorzitter is ne socialist of ne liberaal van de linkse vleugel, precies weet ik het niet. Maar wat ik wel heb gehoord, is dat hijzelf negen cumuls heeft die allemaal zeer veel geld opbrengen voor zijne portemonnee. Hij stinkt van ’t geld. En mensen zoals ik interesseren hem geen bal! OCMW, mijn ballen, ja! Alleen de voorzitter en die beambten hebben er een job door.
-- Pros, laat uw hoop niet vallen, hé, sprak henry de ineengezakte man toe, ik ga me eens duchtig informeren.
-- Bedankt voor uw moeite, henry, maar dat is niet meer nodig. Ik geef het op. In het OCMW hebben ze me gezegd dat ze alleen maar iets kunnen doen voor de immigranten. Eigenvolk, Vlamingen, krijgen geen steun. Dat zijn de orders van de Belgische regering en van de EU.
-- Maar dat is discriminatie van de Vlamingen, van ons, van ons eigenvolk! En dan nog met ons eigen belastinggeld! Ons geld wordt gebruikt voor inwijkelingen, voor moslims, van wie een groot deel erop uit is om ons te onderwerpen, om onze kunst te vernietigen en zelfs om ons om godsdienstredenen te vermoorden! Pros, stem in ’t vervolg voor een waarachtige Vlaamse politieke partij, hé. Ik ga dat ook doen. Dat is de enige manier om u te helpen. Ondertussen zal ik kijken wat ik voor u kan doen.

 

Eens temeer had henry die keer een woelige nachtrust en vervloekte de neocommunisten van België en van de EU.

i