- N m12 h19,12 -

 

TANTE   LIES   OFTE   ALICE

EN

NONKEL  TSJEEF

 

 

Eigenlijk heette hij Jozef De Clerck. Maar de Gentenaars hadden zijn voornaam omgebogen tot Tsjeef. Niemand kende nog Jozef: 't was Tsjeef. Ook henry noemde hem simpelweg nonkel Tsjeef. In de fiere stede van Jacob van Artevelde trad hij op in alle café chantants en speelde ook toneel, waarbij hij befaamd werd door zijn gevarieerde mimiek. Hierdoor noemden de Gentenaars hem "Tsjeef de Muilentrekker". Door zijn aderen stroomde nog dat echt, oud Gents bloed waar ze in 1302 trots op waren.

In populariteit wedijverde hij in 't begin van de twintigste eeuw met de Roste Wasser. Deze laatste had zijn bijnaam te danken aan de kleur van zijn haar en zijn dagelijkse rondgang met een handkar, van hoerenkot tot hoerenkot, om er de vuile was te gaan ophalen, waarbij hij voortdurend riep: "Vive la liberté! Wie geeft, is mijne vriend!"

 

Tsjeef leefde het leven van een artiest: levenslustig, maar arm en vol tegenspoed.

Zijn dochters maakten elk op hun manier indruk op de vijf tot tien jaar jongere henry.

 

De jongste dochter was 't schoonste meiske van de Heuvelpoort. Een ijverig, schuchter ding met zwarte kijkers onder een pikzwarte, korte coupe de carré. Door onervarenheid werd ze veel te vlug verliefd op een jonge, zelfzuchtige nietsnut. Hij eiste de onmogelijkste dingen van haar. Door geldgebrek bleven ze bij Tsjeef inwonen, in de Merelstraat. Op een dag moest ze vlugvlug een bevuild hemd voor haar man klaarmaken. Ze was alleen thuis en veegde een verfplek uit het hemd met white spirit en begon het daarna te strijken. Het vuur greep direct haar lichte bloes. Ze vluchtte naar het achterkoertje en stierf er in een vlammenzee. De buurman wilde haar komen helpen, maar viel flauw van zijn ladder toen hij over 't muurtje kwam kijken. Als kind was henry heimelijk platonisch verliefd op haar beeldschoon gezichtje. Maar hij mocht haar zelfs niet meer in 't hospitaal bezoeken, zo erg was ze verkoold en opgezwollen. Het deed hem veel verdriet.

 

De oudste dochter van Tsjeef was een gans ander type: Germaine was wild, plezant en luidruchtig. Als ze op de Zwijnaardsesteenweg in een lachbui uit barstte, hoorde men haar tot aan de Ter Platenbrug. Zo'n karakter beviel henry ten zeerste. Vader Edmond had ooit eens verteld, dat tante Lies verplicht was om haar dochter Germaine, toen ze acht jaar was, met een waskoord aan de klink van de voordeur vast te maken, opdat ze niet over de straten zou gaan lopen.

 

Terwijl nonkel Tsjeef meer weg had van Germaine, geleek tante Lies