- N m13 h23,1 -

  S U Z Y     W O N G

NACHTCLUB  IN  BRUGGE

 

 

Het was een drukke dag geweest en luitenant henry had plots geen zin om naar huis te gaan. Het zinde hem al een hele tijd niet dat zijn door MM opgestookte echtgenote hem verdacht van ontrouw. "Als die twee dat toch rondbazuinen, kan ik het evengoed doen", was zijn reactie en hij had meteen de daad bij het woord gevoegd. Hij was zelfs verbaasd geweest te merken, dat vrouwen zo erg naar hem verlangden. Zoals deze morgen, bij de bushalte, toen een jonge, mooie Bruggelinge hem vlakaf uitnodigde om haar 's avonds eens te komen opzoeken. Hij had niet ja en niet neen gezegd, enkel eens vriendelijk geglimlacht.

 

Zijn nevenfunctie van hoofd van de officiersmess kwam goed uit. Daardoor stond Blok O onder zijn toezicht en besliste hij over de verdeling der kamers in deze logementsblok voor officieren. Ook voor zichzelf had hij een kamer gereserveerd, want na sommige oefeningen was het te laat om nog naar Gent te vertrekken. Maar vandaag wachtte hem een andere oefening...

 

Blok O,

de logementsblok voor officieren

 

 

Op het moment dat hij zich in de gang naar de douchecellen begaf, botste hij op een KRO. "Och, luitenant, wat ben ik blij dat ik u ontmoet," zuchtte deze, "want ik wil eens in Brugge uitgaan, maar ik ken de weg hier nog niet. Kunt gij er mij alstublieft eens wegwijs maken?" Lap, henry kon naar zijn mooie Bruggelinge fluiten. Hij kon die KRO toch niet aan zijn lot overlaten, zeker. Na een verkwikkend stortbad vertrokken beiden per bus naar het centrum. Allebei in burger, hoewel henry liever in uniform uit ging, omdat hij voor de koele avondlucht nog geen aangepaste kledij uit zijn huis had kunnen smokkelen. Maar hij voelde aan dat het een beetje te gewaagd was om met die KRO in uniform op schok te gaan.

 

Op de Grote Markt had de jonge KRO weinig interesse voor de patriciërswoningen uit de veertiende en vijftiende eeuw, voor het nog oudere Belfort met zijn Halle en voor het standbeeld van Jan Breydel en Pieter de Coninck, de helden van de Guldensporenslag in 1302, dat midden op het marktplein prijkte. 't Was fris en hij wipte vlug achter henry binnen in één van de vele cafés met lege terrasjes. Na enkele biertjes begon de levenslustige KRO zich al een beetje te vervelen. "Zeg, luitenant, is dat hier álles wat er in Brugge te beleven valt?" Dat was het sein voor henry om die KRO mee te zeulen naar de Eiermarkt. Daar kon gedanst worden en konden ze hun benen eens los zwieren. Er was jeugdiger volk, maar er was ook volk dat elke kans benutte om op de vuist te gaan. 't Was dan ook nodig dat henry 'zijn' KRO goed in de gaten hield.