- N m13 h23,4 -

 

 

 

 

 

's Anderendaags stond hij in de Smedenstraat. Deze keer in zijn officiersuniform. Dat café was nog gesloten. Het leek eerder op een eenvoudig stamcafé dan op een chic etablissement. Hij had de openingsuren bekeken en besloot in de straat nog een beetje naar de winkels te kijken. Doelloos dwarrelde zijn blik over de koopwaren in de verschillende etalages. Na enige tijd kende hij bijna alle prijzen van buiten. Sommige inwoners begonnen naar hem te loeren. Hij viel immers nogal op. Waarom bleef die marineofficier zo lang in hun straat rondwandelen? Hij besloot om eens door te lopen tot aan de Smedenpoort, gebouwd in 1299. Minutenlang bewonderde hij deze oudste stadspoort van Brugge. Hiermee was de tijd weeral een beetje verstreken. Hij wandelde terug de Smedenstraat in en probeerde de houding aan te nemen van een geïnteresseerde koper. Weeral bekeek hij alle uitgestalde artikelen. Oef, volgens zijn polshorloge moest het café nu open zijn.

 

Hij stapte binnen. Links enkele armzielige tafels en stoelen. Rechts een eenvoudige toog. De ordinair geklede cafébaas keek verwonderd op. "Hebt ge geuze?" vroeg henry. Na bediend te zijn, vroeg hij of ze aanwezig was. "Ja, ze is boven", gaf de man toe. "Ik zou haar eens willen spreken." - "Ik zal haar verwittigen." De man verdween in een gang achter zijn toonbank en henry hoorde hem een trap opgaan. Vijf minuten later was hij terug. "Ze slaapt nog. 't Was gister nogal laat." - "Dat geeft niet. Ik heb tijd. 'k Zal wachten." Na twee glazen, vroeg henry of ze nog niet wakker was. Terug ging de cafébaas naar boven. "Ze slaapt nog steeds", zei hij en las verder in zijn dagblad. Met een zekere koppigheid bleef henry op de barkruk zitten. Seconden werden minuten. Minuten werden uren. De cafébaas was al verschillende keren de trap opgelopen, zonder dat henry het hem had gevraagd. Had ze henry een foef wijsgemaakt of wilde ze echt niet meer optreden? Stilaan begon henry te twijfelen. "Ge moet niet langer meer wachten. Ik heb haar verteld dat ge hier nog zijt. Ze zegt dat ze nog vaak heeft, dat ze nog niet gekleed is en dat ze niet naar beneden wil komen." - "Ik wil het haar zelf gaan vragen." - "Achter die deur begint het privaat domein. Die vrouwen betalen daarvoor. Ge moogt daar niet binnen."

 

Later, met ouder worden, kreeg henry meer inzicht in de schurkenstreken van de onderwereld. Tot het einde zijner dagen zou hij blijven twijfelen of die vrouw gegijzeld werd en zou hij wroeging hebben omdat hij toen niet doortastend was opgetreden.

 

Wat die KRO betreft: deze verontschuldigde zich nadien voor zijn houding in de Suzy Wong. Het was een misverstand: hij had de prijs van de eerste fles niet goed verstaan en dacht dat de luitenant er slechts tweehonderd frank voor had betaald. "Ik zal u die duizend tweehonderd met mijn volgende soldij terugbetalen", beloofde hij aan henry. Maar de twee volgende maanden kwam hij amper toe om er naast zijn treinkaartjes ook nog zijn eten en drank in de officiersmess mee te betalen. "Laat vallen. Ge hoeft mij niets meer betalen," zei henry, "op voorwaarde dat ik uw dikke, witte trui krijg, die ge droegt om naar Suzy Wong te gaan.  Ik kan hem in de wintermaanden in Brugge goed gebruiken." - "Luitenant, wel bedankt. En ge zult er geen spijt van hebben: mijn grootmoeder heeft die warme trui zelf gebreid. Daarbij, ik heb er toch nog zo enkele."

i