- N m17h44,4 -

 

-- Commandant, waarschuwde Blijmans, we moeten vertrekken.

 

Vooraan in de gemeentezaal dicht bij de burgemeester had het personeel vier stoelen opgesteld, twee aan twee. Op de voorste twee moesten de bruid en de bruidegom naast elkaar plaatsnemen. Achter hen henry en Theo, als getuigen. In de zaal vergenoegde de familie zich met wat komen ging. Als iedereen goed en wel zijn plaats had ingenomen, stak de burgemeester een speech af doorspekt met grappige anekdotes. Na enkele ogenblikken hoorde henry naast zich een zacht gesnurk. Vlug gaf hij Theo een porretje in de zij en Theo schoot terug wakker. Een paar minuten later was het echter van 't zelfde: deze keer zakte Theo bovendien opzij, gelukkig tegen henry aan, die hem met een licht duwtje weer rechtop hielp. Niet alleen henry maar ook de familie achter hem begon innerlijke pretjes te beleven met Theo's stelselmatig indommelen: het kon niet anders of het zwaar werk op het ministerie had die 'vleugeladjudant' totaal afgejakkerd. De burgemeester hield zich zo serieus mogelijk en was voorzeker opgelucht toen de ceremonie voorbij was.

 

Na de plechtigheid nodigde Blijmans henry en Theo uit om het feest in het dorpscafé verder te zetten met de familie. Ook dat had hij beter niet gedaan...

 

Theo had een beetje moeite om buiten het gemeentehuis langs de grote trap af te dalen, maar arm in arm met henry lukte dat. Ondertussen had Blijmans de aandacht van zijn verwanten afgeleid door hen met de nodige ijver binnen te loodsen in het dorpscafé. Daar ging het er gezellig aan toe. De rook van pijpen en sigaretten vulde al vlug de bruine, ouderwetse kroeg en de caféhouder deed zijn best om iedereen zo vlug mogelijk te bedienen. Men had een rijtje van drie stoelen vrijgehouden: een voor 'de commandant', een voor zijn 'vleugeladjudant' en een voor de burgemeester.

-- Commandant, de burgemeester zal direct gaan komen. Hij wilde zich nog eerst verkleden om naast u te komen zitten.

-- Oké, bedankt voor die informatie, antwoordde henry een beetje verlegen met al die drukte om zijn nietig persoontje.

Na een kwartiertje ging de buitendeur open en de burgemeester stapte breed glimlachend uit de verblindende klaarte de donkerblauwe walm binnen. Terwijl enkelen met gedempte stem verder bleven babbelen, schudde hij iedereen de hand en nam plaats naast henry. Al vlug was iedereen terug in een levendig gesprek gewikkeld.

-- Zeg, maat, zei de 'vleugeladjudant' plots tot de burgemeester, hebt ge mij geen sigaretje?

-- Jazeker, antwoordde de burgervader terwijl hij een vol pakje boven haalde en er met een vingertik een sigaret gedeeltelijk liet uitspringen.

-- Merci, zei de vleugeladjudant, die gans het pakje nam, ervan eerst een sigaret tussen de lippen stak en de rest in zijn eigen zak stak. En hebt ge voor mij geen stekske?

-- Jazeker, antwoordde de verblufte burgemeester, die de vleugeladjudant zeker niet wilde teleurstellen en zijn mooiste aansteker boven haalde.

-- Merci, zei Theo terwijl hij de allumeur over nam, er zijn sigaret mee aan stak, waarna ook dat ding in zijn zak verdween.

Met dat potsierlijk gedoe moest henry al zijn krachten bundelen om in geen lachbui uit te barsten. Een paar uur later, nadat hij en Theo van de burgervader-zonder-rookgerief en zijn dorpsgenoten afscheid hadden genomen, bracht Blijmans hen per auto naar het station.