- N m17h45,10 - |
||||
|
||||
TEGENOFFENSIEF Na zijn debriefing besloot Dree: -- Ik kan nog steeds niet geloven dat hij geen procureur is. -- Ik ben van één ding zeker, lachte Ben, hij zal erop zweten! Ik weet zeker dat mijn vriend gelijk heeft. -- Natuurlijk heeft hij gelijk. Een procureur zou gans anders hebben gereageerd, beaamde henry. Vergeet niet dat dit ventje blijkbaar tot alles in staat is. Dat heeft hij met Dree al bewezen. En daarom is het best mogelijk, dat hier morgenochtend toch nog vier zwaantjes met loeiende sirenes toestuiken. Want als griffier kan hij gemakkelijk de verlofdagen van de procureurs kennen. Als hij bijvoorbeeld in één van hun bureaus kruipt en in diens naam enkele zwaantjes vordert en zich vervolgens in dat bureau voordoet als een procureur op 't moment dat Ben arriveert... Ben, als dát gebeurt, dan heeft hij zijn werk kwijt! Morgen stap ik met u in 'zijn' zwarte wagen en dan zal dat ventje wat beleven! -- Dat is afgesproken! Morgen gaan we ten strijde! Daar zal hij niet goed van zijn! jubelde Ben. En daar gaan we nu al ene op drinken.
EINDE VAN DE OPERATIE De morgen nadien stonden de officieren in slagorde... maar er kwamen geen zwaantjes opdagen. -- Hij heeft lont geroken, grinnikte henry. -- Ik ga klacht tegen hem indienen, zei Ben. -- Zoudt ge dat wel doen? polste henry. -- Waarom niet? vroeg Ben. Hij heeft me zwaar beledigd. -- Denk eens aan de hachelijke positie van Dree. Bovendien gaan we veel tijd verliezen met onze verklaringen en, geloof me, ik heb nú al tijd te weinig. -- Oké, omdat gij het zijt. Spijtig, want ik heb hem in de tang. -- Gij hebt hem nu al een gevoelig lesje gegeven! Proficiat! Als hij de mensen verder blijft bedriegen, loopt hij vroeg of laat toch tegen de lamp... en van die lamp recht de bak in! -- Hahaha. G' hebt gelijk. We gaan er onze tijd niet meer aan verprutsen.
MAANDEN LATER Als officier moest henry tijdens het forenzen steeds in eersteklascoupés plaatsnemen. Maar toen hij op een dag op het perron stond en zijn trein in het station binnen reed, zag hij Driestmans aan het venster zitten van een tweedeklascoupé. Als een duveltje uit een doosje wipte henry die coupé binnen en ging schuin tegenover hem zitten. Driestmans was een gazet aan het lezen en daardoor duurde het een tijdje vooraleer hij henry in het oog kreeg. Verschrikt sprong hij recht en verdween naar een andere coupé.
Of hoe elke pleger van een misdrijf of misdaad ervan de gevolgen blijft dragen voor de rest van zijn leven!
|
||||