- N m17h45,7 -

 Commandant  tegen  'Procureur'

 DRIESTMANS

IN  HET  LAGER  ONDERWIJS

In het lager onderwijs kregen henry en zijn klasgenootjes in de les 'staatsburgerlijke opvoeding' te horen dat België wel degelijk een democratisch land was door de 'scheiding der machten'. Braafjes zoals hij was, noteerde hij de benaming en bevoegdheden van de drie machten. De 'wetgevende macht' werd gevormd door politiekers, die door het volk waren verkozen om wetten te maken, waaraan iedereen zich moest houden. De 'uitvoerende macht' bestond uit ministers met onder hen een ganse hiërarchie van overheden en medewerkers, die ervoor moesten zorgen dat de wetten werden uitgevoerd. Uiteindelijk was er nog de 'rechterlijke macht' met rechters, die bijgestaan werden door een hele resem bedienden, om straffen te geven aan al wie de wet niet had gerespecteerd. Ook verduidelijkte de onderwijzer, dat de kerk in zo'n democratisch stelsel geen macht meer had. Zó was het volgens het basisonderwijs.

 

VELE  JAREN  LATER

Toen henry vele jaren later op het Ministerie van Defensie in Brussel belandde, zag hij dat van die 'scheiding der machten' op het hoogste niveau eigenlijk weinig over bleef. Niet alleen vanuit zijn functie, maar ook op feestelijkheden, waarop hij uiteraard werd uitgenodigd, zag hij hoe gekonkelfoesd werd tijdens onderonsjes tussen procureurs en linkse ministers. Persoonlijke belangen overstegen duidelijk de wettelijke wandelpaden.

 

OP  LAGER  NIVEAU

Maar ook op lager niveau trachtten sommigen hun belangen te verwerven en hun macht te vergroten, al ging dat dan natuurlijk heel wat moeilijker. Stilaan had henry dat zien groeien: velen hadden op school meer broeken versleten dan punten verzameld, maar deden zich nadien als volwassenen voor als belangrijkere personen dan ze in werkelijkheid waren. Om hun doel te bereiken, schrokken sommigen er zelfs niet voor terug om keihard bedrog te plegen. Zoals Driestmans.

 

DRIESTMANS

Op een middag van september 1980 kwamen Ben en henry binnen in de Officiersbar, waar hun collega-commandant Dree reeds volop aan het klinken was met een onbekende burger.

-- Mijnheer de Procureur, zei Dree, mag ik aan u voorstellen: dit zijn henry en Ben, twee officieren die met mij hier op 't ministerie werken.

-- Dag, zei de hautaine procureur terwijl hij vanop een hoge barkruk zijwaarts een slap linkerhandje gaf aan beide officieren.

-- Aangename kennismaking, glimlachten Ben en henry, we hebben u al enkele keren op 't ministerie in het gezelschap van Dree gezien.

-- Ter informatie, vervolgde Dree, de procureur is adjunct-voorzitter van het Hof van Cassatie en in cumul hoofdcommissaris van de Gerechtelijke Politie van Brussel! Bovendien is hij een persoonlijke vriend van de Minister van Defensie en heeft hij nog zo'n zesendertig cumuls. Daarop moeten we toch eentje drinken, hé.

-- Mijnheer de Procureur, waaraan hebben we de eer te danken om u hier te mogen ontmoeten? vroegen henry en Ben bijna gelijktijdig en bedenkelijk.

-- De procureur begint regelmatig op mij beroep te doen, legde Dree meteen uit, om een postje uit te zoeken voor de een of andere toekomstige milicien.