- N m17h45,8 - |
|||
|
|||
INCIDENT Een zonderlinge uitleg. Maar aangezien Dree als oudere officier normaal meer ervaring moest hebben dan zij, dachten Ben en henry er niet verder over na en gingen zich na enige tijd aan de dis zetten. Maar Dree bleef en dronk die namiddag met procureur Driestmans ettelijke glazen, maar dan wel meestal op Drees kosten. Vier uur later kwamen ze binnen in de bar SGP, waar de officieren van SGP onder het drinken van een glaasje nog wat na babbelden over de gebeurtenissen van de voorbije dag, vooraleer naar huis te vertrekken. -- Geachte collega's, kondigde Dree aan, mag ik u de procureur voorstellen? Mijnheer de Procureur, neemt u hier alstublieft maar plaats. Bij deze woorden namen ze plaats aan het tafeltje waar Ben en henry al een tijdje zaten. Na wat over en weer gepraat, vertelde Ben aan Driestmans trots iets over een heldendaad, die iemand van zijn familie had verricht. De procureur onderbrak hem kortaf en merkte bits op dat al wat Ben vertelde, larie was. Na zo'n affront, dat ook andere officieren hadden gehoord, viel Ben totaal stil.
'S ANDERENDAAGS Kort nadat henry op zijn bureau arriveerde, kwam Ben hem opzoeken. Hij was nog steeds onder de indruk van wat Driestmans had gezegd. -- Ben, trekt u dat zo niet aan, man. -- Toch wel. 'k Ben er nog niet goed van. -- Die Driestmans is een onbeleefderik. De volgende keer dat we hem bij Dree zien, gaan we elders gaan staan. -- Hij heeft me echt gekrenkt. -- Dat zal wel! Ben, zo'n onbeschofte gedraging komt in onze stand niet voor. 'k Zal u meer zeggen: volgens mij is die Driestmans hoegenaamd geen procureur. Een procureur zal zoiets niet doen, zeker niet tegenover een officier. -- Denkt gij dat? Denkt ge werkelijk dat hij geen procureur is? -- Maar natuurlijk. Volgens mij werkt hij wel in een gerechtsgebouw, op een bureau of zo, als bediende, want hij kent er te veel van. Maar hij is volgens mij geen procureur. -- Als dat zo is, kan ik dat vlug te weten komen, lachte Ben opgetogen, komt ge mee naar mijn bureau? -- Nu? vroeg henry, terwijl hij naar de papierwinkel keek die op zijn bureau lag. Wat zijt ge van plan? -- Ik heb een vriend die rechter is. Die kan het jaarboek inkijken, waarin alle personeelsleden van het gerecht vermeld staan. Rechters, bedienden, noem maar op. Ik ga hem bellen. Komt ge mee? -- Oké.
DE OPSPORING Ben was gelijk een dobermann: als hij eenmaal beet had, loste hij niet meer. Zijn vriend-rechter kon hem al spoedig meedelen dat er in het land geen enkele procureur bestond met de naam Driestmans. Of er dan onder de andere personeelsleden een Driestmans bestond? Dat zou hij ook eens opzoeken. Terwijl Ben bij zijn telefoontoestel bleef zitten, ging henry naar Dree om hem in te lichten. -- Dat kan niet, antwoordde Dree verschrikt, dat kan echt niet. Die rechter is mis... Vanmiddag komt Driestmans terug bij mij en als het toch waar zou zijn... -- Dree, om absoluut zeker te zijn, vroeg Ben aan die rechter of er bij hen een bediende bestaat met die naam. Van zodra we dat weten, zijn we zeker dat ge te doen hebt met een eersteklas bedrieger.
|
|||