- N m17h45,9 - |
||
|
||
-- Akkoord. In dat geval... Wanneer gaan we dat weten? -- Over een kwartiertje, denk ik. Alleszins binnen een uurtje. -- 't Is en blijft toch erg delicaat. Stel dat we ons vergissen en dat het toch een procureur is. -- En dan! Wij, officieren, zijn niet minder waard dan zo'n procureur! Kijk, ik keer terug naar Ben. Ik stel voor dat gij ondertussen met Driestmans al naar de Officiersbar gaat en met hem in een clubzetel iets gaat drinken. Van zodra Ben de waarheid kent, komen we ook af. Als die gast werkelijk een procureur is, komen we bij u zitten. Is hij echter geen procureur, dan blijven wij aan de toog iets staan drinken en van zodra ge naar ons kijkt, schudden wij het hoofd van neen.
DE WAARHEID -- Ja, met Ben. Wablief? Drie! Twee zijn van de kuisploeg en één is griffier. En wie is nu... Ah, ja, alleen de laatste heeft zijn voornaam. Onze Driestmans is dus een griffier! Hahaha! Bedankt voor de moeite. Daar gaan we binnenkort een pint op drinken, hé. Nogmaals bedankt. -- 't Is een griffier! schuddebolde henry die rechtover Ben zat en had meegeluisterd. -- Stel u voor: een simpele hoofdbediende die mij de les spelt! snauwde Ben. Mij! Ik, een officier! En zo'n ventje heeft me belachelijk willen maken in 't bijzijn van mijn eigen collega's! Kom, we gaan hem dat eens betaald zetten.
IN DE OFFICIERSBAR Tussen de andere officieren stonden Ben en henry nabij de toog aan hun glas te nippen. Ondertussen hielden ze nauwlettend Dree en de valse procureur in het oog, die in een zachte, warmkleurige, lederen canapé dicht bij elkaar in een druk gesprek gewikkeld waren. Voor het eerst merkte henry op hoe gedistingeerd Driestmans voor de dag kwam: glad geschoren, mooie haarsnit, donkergrijs pak met bijpassende stropdas, glimmende lakschoenen, kortom: voor Dree het toonbeeld van een procureur. Op dat moment keek Dree zo onopvallend mogelijk in de richting van de toog en zag hoe Ben en henry van neen schudden. -- Pardon, mijnheer de procureur, begon Dree voorzichtig, mijn collega's denken dat u geen procureur zijt. -- Wablief! viel Driestmans uit en henry en Ben zagen met plezier dat het gesprek een andere wending nam: Driestmans ging kaarsrecht een metertje verder van Dree zitten. -- Nogmaals mijn excuses, maar kunt u bewijzen dat u procureur zijt? Dan kan ik mijn collega's... -- Dat heb ik nog nooit meegemaakt, riposteerde Driestmans terwijl hij recht sprong, zeg maar tegen Ben dat ik hem morgen hier op 't ministerie door mijn dienstwagen onder begeleiding van vier zwaantjes zal laten ophalen voor een ondervraging! Zonder ook maar één blik te gunnen aan de aanwezige officieren, spoedde Driestmans zich na deze uitbarsting woedend en met de kin omhoog naar de uitgang en passeerde hierbij henry en Ben op een eerbiedige afstand.
|
||