- N m19h54,3 -

Timi vertelt over

JOEGOSLAVIË

 

Maanden geleden, vooraleer ik u en Sven leerde kennen, wilde Berten terug op reis. Deze keer naar Griekenland. Met zijn Passat. Te weinig geld voor een Amerikaan. ’t Was zijn eerste occasie, maar ’t was een goede. ’t Moest voor Berten altijd ver zijn. Om indruk te maken op zijn buren. Stoefen, roken en drinken, dat zijn de drie dingen die hij altijd goed kon. Van andere dingen kent hij niemendal: hij heeft omzeggens geen school gedaan en werd in zijn jeugd altijd verwend. Om in Griekenland te geraken, reed hij met mij, Gineï en onze hond Mirza dwars door Joegoslavië. Maar daar was het volop oorlog en dat wist Berten natuurlijk niet! Hij reed ons recht de dood in!

Hij had een tenttrailer gekocht met het geld dat ik verdiend had. Dat is zo’n aanhangwagen met daarin een openslaande tent. Alles ging goed tot aan de grens van Joegoslavië. We reden daar een stad binnen en ’t was daar precies een spookstad. Niemand te zien. Lege straten en alleen maar mannen in kakiuniform met geweren op elke hoek. Ik voelde me direct onveilig en dacht aan een massale afrekening in de drugshandel. Maar Berten lachte dat weg en zei dat het kermis was. Maar zonder het te weten, zaten we regelrecht in een pas uitgebroken burgeroorlog. En wij ondertussen maar discuteren over de kermissen en de drugshandel. Doordat de kaki’s ons zonder probleem doorlieten, raakten we niet wijzer. In de volgende steden zagen we jeeps vlug achter elkaar rijden. Daarna kwamen we in dorpjes. Daar moesten we halt houden voor menige controle en uit onze auto stappen. Ze waren tamelijk agressief. Op den duur vertrouwde ik het niet meer. Bij de volgende controle wilde Berten terug stoppen, maar ik riep naar hem dat hij moest doorrijden. Hij dacht nog altijd dat het kermis was. Ik kroop over de rugleuning van de voorste zetel en duwde met mijn voet het gaspedaal volledig in. We scheerden in topsnelheid langs de controlepost. Een hoop kaki’s sprong in een jeep en begon ons te achtervolgen. Die kerels begonnen in de lucht te schieten. Hoe meer zij schoten, hoe meer ik op dat gaspedaal bleef duwen. We passeerden voorbij kapotte wegaanduidingen en afgebrande en kapotgeschoten huizen. Op sommige huizen stonden rode merktekens in de vorm van een x. We waren de jeep ondertussen kwijtgespeeld, maar aan het volgend dorp stond een nieuwe jeep ons vanachter een bos op te wachten. Die kaki’s begonnen direct naar ons te schieten. Ik duwde Mirza op de vloer, bond haar vast, klom opnieuw over de rugleuning tot op de schoot van Berten, die nog steeds dacht dat hij in een filmopname was terechtgekomen. In volle paniek duwde ik het gaspedaal opnieuw volledig in. De baan versmalde en plots zaten we in de bergen. We namen vele bochten en reden plotseling over een rare, lange brug. Ik denk dat het een hangbrug was. Vóór die brug bleef de jeep stilstaan. We kwamen in een zone zonder oorlog. In onze tenttrailer zat een kogelgat. Voor alle zekerheid reden we vanaf dan enkel ’s nachts en sliepen overdag. Tot wanneer we aan een hoog staketsel kwamen, waar we niet voorbij mochten. We geraakten dus niet tot in Griekenland en zijn teruggekeerd. We passeerden terug voorbij vele controleposten. We zagen hoe mensen uit hun huis werden gehaald en werden doodgeschoten. Dat was onze reis naar Griekenland.

i