- N m19h54,7 - |
||||
DE
SECUNDAIRE SCHOOL Timi vertelt. |
||||
Op mijn
ouders heb ik nooit kunnen rekenen. Ik zorgde meer voor hen dan zij voor mij.
Voornamelijk als ze zat waren en dat waren ze meestal. Als ze vochten, ging
ik tussen hen staan en dan stopten ze. Als ik in de problemen kwam, zeiden ze
dat het mijn eigen schuld was of dat ik het maar zelf moest oplossen. Daarom
zei ik hen niets meer als er mij iets overkwam. Zoals die keer toen de
directeur van mijn school me wilde verkrachten. Ik studeerde er voor coiffeuse. In
het begin waren we nog met velen in de klas. Sommige meisjes waren jaloers op
mij en op een keer staken ze de deur in brand van de wc waar ik op zat. Ik
ben daar op het nippertje kunnen ontsnappen. Door al die agressie heb ik me
goed leren verdedigen. Ik heb daarna geen problemen meer gehad. Toen ik
enkele jaren later mijn diploma had behaald, was ik nog te jong en was ik nog
schoolplichtig. Daarom studeerde ik er ook voor estheticienne. En ook voor
personenzorg. Om de bejaardenhulp onder de knie te krijgen, moest ik stage
lopen in een OCMW-bejaardenhuis. Daar ben ik op een schandalige toestand
gestoten. Er heerste daar een echt schrikbewind. Bejaarde mensen, die over
iets durfden klagen, werden daarvoor gestraft: ze werden verplaatst naar een
hogere verdieping en desnoods naar de hoogste verdieping. Daar werden ze
zelfs niet meer verzorgd. Ze kregen daardoor vieze, stinkende doorligwonden.
Echt smerig. Weerzinwekkend. Erg om te zien en te ruiken. Ik zag zelfs hun
beenderen door hun bloederig vlees zitten. Als familieleden of kennissen
arriveerden om hen te bezoeken, werd hen meegedeeld dat de dokter elk bezoek
had verboden. Ik had het systeem rap door: in een grote kast lagen de
dossiers van de patiënten in de laden die overeenkwamen met de verdieping
waar ze lagen. Ik trachtte eerst te weten te komen waar de sleutel van die
kast lag. Daarna begon ik die hoogbejaarde sukkelaars voorzichtig te
behandelen, zodat hun toestand verbeterde. Ze waren elke dag och toch zo
gelukkig als ze mij zagen. Ik vertelde hen wat ik van plan was en ze werden
zelfs bang dat ik daarvoor zou gestraft worden. Maar ik zette door. Van zodra
er ene verplaatsbaar was, legde ik zijn of haar dossier in de onderste lade.
Dat wees erop dat de patiënt op het gelijkvloers moest liggen. Daarna
verplaatste ik die naar daar. Dat is allemaal goed gelukt. Ik ben daar als
stagiaire blijven werken tot wanneer er met mij iets ergs gebeurde op de
school. Daar was de directeur een grote, dikke, vette vent met altijd maar
een grote sigaar in zijn bek. Op zekere morgen kwam een studiemeester in mijn
klas en maakte me wijs dat de directeur met mij een bespreking wilde voeren
over mijn studies. Ik heb toen de ganse dag in de wachtzaal van de directeur
gezeten. Telkens als ik naar de wc moest gaan, vergezelde de studiemeester me
en hield daar de wacht vóór de wc. Ik begon dat verdacht te vinden. Ik werd
bang en kort vooraleer de schoolbel ging, klopte ik op de deur van de
directeur. “Ik voel me niet goed,” riep ik, “ik wil naar huis.” Op dat moment
merkte ik dat de deur van de wachtzaal op slot was. Ik begon stoelen tegen de
grond te gooien. De directeur deed zijn bureau open, liet me binnen en begon
zijn broeksriem en zijn gulp open te doen. Ik gaf hem een duw en wilde naar
buiten vluchten langs zijn deur. Maar die was ook op slot. “Haha,”
grijnslachte hij, “nu heb ik u, hé.” We begonnen te vechten en ik kon zijn
stoel grijpen. Die heb ik op zijn kop gesmeten. Hij viel neer en ik smeet de
stoel door de ruit. Zo ben ik gevlucht. De school was ondertussen leeg. Mijn
velo stond in de garage en die was dicht. Met een stok kon ik de deur
forceren. Ze hadden mijn velo omhooggehangen, maar ik heb hem toch kunnen
losmaken. Daarna ben ik nooit meer teruggekeerd. Ik was ten andere op dat
moment niet meer schoolplichtig. |
||||