- N m19h55,5 - |
|||
MONIQUE, EEN
GEVAAR |
|||
De negenenveertigjarige Monique, de
eerste echtgenote van henry, werd eind september 1992 uit het ziekenhuis
ontslagen. Ze was er behandeld omdat ze een hersentumor
had, maar die bleek ongeneeslijk te zijn. Maar
van zodra ze was thuisgekomen, werd het voor henry al vlug duidelijk dat ze
niet goed meer functioneerde. Erger nog: ze was een gevaar geworden voor
zichzelf en de directe omgeving. Ze sprak gestadig wartaal,
struikelde regelmatig en viel dan meestal op de grond. Ze at niet meer en als
ze wat had gegeten, spuwde ze het terug uit. Ze reageerde apathisch op alles
en stond soms onverwacht rechtop in de keuken haar behoefte te doen. Ze bleef
overdag in nachtkledij en de rustigste momenten voor henry waren deze waarbij
ze was ingeslapen. Op andere momenten kreeg ze erge zenuwschokken of bleef ze
met verdwaasde ogen voor zich uitkijken. Ze had erge hoofdpijnen en vergat
alles. Hoewel ze in die toestand onmogelijk het huishouden kon doen, wilde ze
toch het eten klaarmaken. Hierbij draaide ze dan de gaskraan open, maar
vergat die aan te steken! Of soms vergat ze de gaskraan achteraf terug dicht
te draaien. Hierdoor moest henry, de uitputting nabij door de situatie met
zijn zoon en met Timi’s ouders, voortdurend achter haar aanlopen. Maar dan
maakte Monique zich soms in een helder moment tegen hem erg kwaad omdat hij
zogezegd haar werk wilde afpakken. Noch zijn zoon Sven noch zijn
schoonmoeder MM kwam henry helpen. Nu ze allebei de tegenovergestelde
uitwerking van hun jarenlange opruiing konden zien, waren ze nergens meer te
bespeuren. Er bleef voor henry maar één uitweg:
Monique terug naar het ziekenhuis brengen. Dat gebeurde met de toestemming van
de huisdokter en van de specialist van het ziekenhuis. |
|||