|
Het was avond en muisstil in de zitplaats. Met bedrukte
gezichten volgden de bejaarde man en zijn zoon Edmond
het radioprogramma.
-- Weeral muziek, zuchtte Camille. Wanneer gaan ze
het nu toch eens eindelijk zeggen?! Gans België zit
op die mededeling te wachten.
-- Pa, 'k Heb het u toch altijd gezegd, antwoordde Edmond.
-- Wat hebt ge me altijd gezegd?
-- Dat ge nooit uw macht aan die twee mocht geven.
-- Ja, ja, 'k weet het, 'k weet het, bromde de oude man vanuit zijn rode,
fluwelen zetel.
De twee zwegen. Zo nu en dan eindigde een liedje en verkeerden ze enkele
seconden in spanning.
-- Hoe is 't met Clarisse? vroeg Blondine, die in de
sofa een nieuw gordijn aan het haken was.
-- Goed, ma, goed. Ze wacht thuis met het eten.
-- Hoe? Hebt ge nog niet gegeten? Kan ik u iets
klaarmaken?
-- Nee, ma. Dank u. 'k Heb toch geen honger.
-- Dan hebt gij ook nog niet gegeten, zeker, jongen?
vroeg ze aan henry, die in de andere hoek van de sofa zat.
-- Dank u, bonma, 'k heb ook geen...
-- Ssst! Ze gaan iets zeggen!
Ze keken allemaal naar de grote, bruine radiobak, maar er kwam alleen een
licht gekraak uit, dat overstelpt werd door het luide getik van de pendule.
Daarna... een nieuw liedje.
-- Hoe is dat in godsnaam mogelijk! protesteerde de anders nochtans kalme
Camille.
-- Waarom hebt ge die twee toch aan de macht
geholpen? herhaalde Edmond.
-- 'k Weet het, 'k had het nooit mogen doen. Ze hadden me in 't café gelokt en onder pot en pint... Ge
weet hoe dat gaat, hé.
-- Nee, dat weet ik nu eens niet, pa. 'k Versta het niet. Gij
kent veel politiekers. Gij zijt een idealist, degene
die zich voor onze mensen het meest inspande. Iedereen wilde u als nationaal-secretaris...
-- Ssst! De muziek stopt...
Iedereen luisterde. Doch weeral begon een nieuw
liedje.
-- Pa, gij waart de juiste man voor die plaats.
Waarom hebt gij die Zatmans
met zijn adjunct Zatlijk op uw plaats gezet? Twee
profiteurs! Hun idealisme zit in hun schoenen. Zij zien enkel 't geld van die job.
-- 'k Heb een beetje dom gedaan...
-- Een beetje! Een beetje! Die staking duurt nu al ál die weken. Onze mensen
beginnen tegen elkaar te vechten. Stakers tegen werkwilligen. Werkwilligen
die moeten beginnen werken, omdat hun vrouw en kinderen geen eten meer
hebben. Werkwilligen die al wenend door de barricades van de stakers trachten
te geraken...
-- Is het al zó erg?
-- Pa, ge hebt daar geen gedacht van. 'k Zag het met
mijn eigen ogen.
Camille schudde bedenkelijk zijn hoofd. Nu zaten ze alle twee naar de grond
te staren.
|
|