- S m14 h31,1 - |
||||
|
||||
SALOME
Voor de christenen is de Bijbel een heilig boek. Voor atheïsten is een bijbel een geschiedenisboek, waarin onder meer in Matthéüs 14 vers 6 en in Marcus 6 vers 22 wordt verteld, dat een meisje danste voor koning Herodes Antipas, zoon van de machtige Herodes de Grote. Hoewel ze niet bij name wordt genoemd, weten de kerkdienaars dat beide schrijvers hier Salomé vermeldden. Deze stond volledig onder invloed van haar moeder Herodias. Die moeder was, na haar huwelijk met Filippus, hertrouwd met Herodes Antipas, Filippus' broer. Johannes den Doper had het aangedurfd om tot Herodes Antipas te zeggen: "Gij moogt de vrouw van uw broeder niet hebben". Gevolg: Herodias lustte Johannes den Doper rauw. Toen Salomé haar danskunsten aan het vertonen was voor koning Herodes, die ter ere van zijn verjaardag een groots feest had ingericht, zat Johannes den Doper reeds in een kerker. Om haar te danken voor haar optreden, beloofde Herodes haar om het even welke bede te zullen inwilligen. Op verzoek van haar moeder, vroeg Salomé het hoofd van Johannes op een schotel. Terstond liet Herodes Johannes den Doper onthoofden.
Hoewel henry in een gunstiger situatie zat dan Johannes den Doper - gelukkig maar - zag hij dat zijn echtgenote Monique een opvallende gelijkenis vertoonde met die Salome. Beiden voerden immers gedwee hun moeders wensen uit, om het even welke gevolgen die met zich zouden meebrengen. Zonder de diepere betekenis van zijn schilderij te openbaren om de moeder van zijn kind te sparen, besloot hij daarom dan ook om zijn gevoelens jegens Monique op doek vast te leggen: Salome met een kaalkop en spitse oren en een bitchachtige blik vóór een dode boom, waaruit plots toch nog bloederige scheuten ontstaan en waarvan aan de lopende band doodskopjes neerdruppelen.
In zekere zin kalmeerde henry met het van zich 'wegschilderen' van zijn gevoelens. |
||||