- 041 -

 

allerlei figuurtjes te maken. Aldus werd henry de jongste scout in België. Toentertijd mocht een kind immers slechts vanaf zijn zevende jaar tot het scoutisme toetreden. Als achtjarige werd henry er reeds hulpnestleider en op zijn tiende jaar was hij nestleider van het "groene nest" met elf jonge "wolven", van wie sommigen reeds twaalf jaar waren. Hij leerde er gehoorzamen en bevelen, zijn plan trekken, zijn zwakheden kennen en volharden. Men gaf hem "Hulpvaardige Vos" als totemnaam, omdat hij zich steeds inzette om anderen, voornamelijk zwakkeren en dieren, te helpen en er meestal nog in slaagde ook. Wat ook van in 't begin opviel, was dat hij hield van alles wat leefde.

 

henry, een geboren dierenvriend

 

Elk weekend ging hij naar de bijeenkomst van de scouts, waar hij deel nam aan alle activiteiten van de "wolfjes" en waar de leider "Akela" nauwlettend controleerde of ze zich hielden aan de voorschriften. Eén van die regels was dat elke wolf in de voorbije week elke dag minstens één goede daad had gedaan, zoals bijvoorbeeld een oude persoon de straat helpen oversteken of gratis iemands boodschappen doen. Pas dán mocht een wolf de knoopjes aan de uiteinden van zijn scoutdas losmaken. Het hoeft niet gezegd dat henry geen moeite had om die regel toe te passen.


* * * * * * *  

 

Zijn er gebeurtenissen die jij je nog speciaal uit die jaren herinnert?

Och, ja. Sommige hebben zelfs de rest van mijn leven beïnvloed. Kijk, ik eet omzeggens alles. Maar pap, dat lust ik niet. En dat komt omdat ik toen, kort na de oorlog, door mijn ouders overdag naar de school werd gestuurd. De schoolplicht begon vanaf zeven jaar, maar vele ouders stuurden hun in de oorlogsjaren vermagerde kinderen vroeger, naar de kleuterklas, omdat ze er eten kregen tijdens de speeltijd. En dat ging zo: we moesten in een lange rij voorbij het bureel van de directrice passeren. Daar kregen we elk een beker met pap. Elke dag, omstreeks tien uur en 's namiddags omstreeks drie uur. Altijd maar pap. Gortenpap, havermoutpap, karnemelkpap. Pap en nog eens pap. Ik heb het zo lang mogelijk uitgehouden omdat ik zo 'n mooie kleuteronderwijzeres had. Als vijfjarige snotneus was ik heimelijk verliefd op haar. Ik voelde me steeds aangetrokken tot volwassen vrouwen met een mooi, lief, fijnbesneden aangezichtje. Misschien kwam dit omdat het mooi gezicht van mijn moeder het eerste was dat ik als boreling had te zien gekregen. Maar... waar was ik nu weeral gebleven?  

   

Bij, in, of misschien moet ik zeggen: onder de pap.

Juist. Die pap liep bijna mijn oren uit. Toen ik na enkele maanden naar de derde kleuterklas over ging, waar ik een andere juffrouw