- 058 -

 

 

 

 

 

 

een voorliefde voor vogels. Van mijn ouders kreeg ik een mozambiquesijsje en een grasparkiet. Het sijsje floot een mooi melodietje, vloog overdag door onze living, kwam naast onze teljoren wat etensresten opeten... De blauwe parkiet was een pop, waarvan een vleugel onzichtbaar gebroken was toen ze in de volière door de verkoper met een net voor mij gevangen werd. Ze bleef dan ook op mijn schouder zitten als ik boodschappen deed. Hierdoor dachten de mensen dat ze bijzonder tam was. Maar eens viel het diertje van mijn schouder toen ik op weg naar de bakker de straat over stak. Vliegensvlug keerde ik me om en kon nog net op tijd mijn vogeltje wegsnappen vóór een aanstormende auto... Oef!  

 

Je had veel over voor je dieren.

Ik zou alle ouders aanraden hun kinderen een diertje te geven en toe te zien dat ze dit goed behandelen. Psychologen hebben immers geconstateerd dat jongens die hun dieren pijnigen en treiteren ook later hun partners slecht behandelen. En goede huishoudens en goede politiekers vormen zeker de basis van een goede maatschappij.

 

Zeer interessant. En hoe bezorgde je grootvader je die voorliefde voor vogels?

In zijn tijd was de vogelvangst hier nog toegelaten. Op zijn koer had hij een zeer grote volière gebouwd. Vanuit zijn keuken bewonderde ik de mooie kleuren van de diertjes. Toen de vangst...

 

Je bent steeds geboeid door kleuren, hé.

Ja. Toen de vangst van inheemse vogels werd verboden, verving mijn peter ze door enkele grasparkieten. Schitterende, felle kleuren, dat wel. Maar die diertjes leggen eieren aan de lopende band. Een tijd later waren ze wel met honderd. En kwekken dat die kereltjes kunnen! Mijn grootmoeder kon er vanaf de zonsopgang niet meer van slapen. De slaapkamer lag immers schuins boven die volière. Op een dag was mijn peet in zijn stamcafé gaan kaarten. Jassen. Dat deed hij elke zondagmorgen. Soms zat ik er eens bij en dan kreeg ik een hard gekookt ei met wat zout. Beter dan die chips van tegenwoordig. Maar deze zondagmorgen gebeurde er iets bijzonders. Mijn grootmoeder was kwaad, enorm kwaad. Maandenlang had de brave, zwartharige Blondine het gekwek van die parkieten getolereerd. Maandenlang was ze 's morgens vroeg uit haar slaap wakker geschoten door hun geschetter. En nu vond ze het genoeg. Ik zag hoe ze de deur van die grote volière open zette en er binnen stapte. En toen hoorde ik hoe die nochtans zachtaardige opera-aanbidster uit volle borst riep: "Allee, sm...lappen, hier allemaal buiten!" Daar kon de exodus uit Egypte een puntje aan zuigen! Slechts één parkiet bleef in de kooi zitten en wilde hoegenaamd niet weg.
Toen mijn grootvader een tijdje later thuis kwam, zei hij: "Matje, 't is komiek, maar op al de daken van onze straat zitten er perruchen." Maar toen hij door zijn keukenvenster keek en die ene overblijvende parkiet zag, viel zijn mond open.
Ik ben toen stilletjes vertrokken...