- 080 -

 

 

14 oktober 1963. Amper zes weken na de heropening van de scholen bood henry zich aldus aan bij de directeur van het Hoger Rijksinstituut voor Tuinbouw te Melle. Verstrijnge was een correcte, ijverige en vriendelijke ingenieur van middelbare leeftijd en het klikte direct tussen hen beiden. Als schoolhoofd woonde hij in een gele villa links van de ingang. Van daar bracht een pad al kronkelend tussen enkele serres, bijgebouwen, bloem- en grasperken iedereen tot aan het hoofdgebouw. Daar moest henry acht uur per dag administratief werk verrichten, zoals het bijhouden van de afwezigheidslijsten en opsturen van afwezigheidskaarten. Met een gemakkelijke tramverbinding geraakte hij dagelijks tot aan de school. Op een dag mocht een collega-studiemeester wat vroeger naar huis en werd henry door de directeur verwittigd dat hij bij het einde van de lessen de taak van deze collega moest overnemen. Als henry dit later overpeinsde, werd het hem duidelijk: Verstrijnge had hem eens willen testen. Want de taak van een studiemeester is niet enkel administratief, doch ook pedagogisch. 's Anderendaags werd henry bij de directeur geroepen, die zichtbaar zeer tevreden was.

-- Mijnheer henry, zoudt gij graag in mijn school blijven werken? Aanvankelijk als studiemeester, maar ik zal mijn best doen opdat ge hier later een functie van leraar krijgt.

-- Ja, zeker, mijnheer de directeur. Maar ik verwacht elk moment een leraarsfunctie in het kader van de Unesco.

-- Juist. Dan vertrek ik binnen een paar dagen naar het ministerie in Brussel om u bij mij te krijgen.

-- Dat is zeer vriendelijk van u, mijnheer de directeur, besloot henry vooraleer hij het bureel verliet, maar hij twijfelde aan de haalbaarheid.

Zijn collega's waren zeer opgetogen over de beslissing van hun directeur. Temeer omdat ze henry ondertussen lid hadden gemaakt van hun sportclub. Ze deelden henry mee dat Verstrijnge van het ministerie steeds verkreeg waar hij zijn zinnen op had gezet: hij maakte er zoveel tumult, dat er maar twee mogelijkheden waren. Ofwel bekwam hij er wat hij vroeg. Ofwel werd hij er langs de deur naar buiten gewerkt, maar dan klom hij er langs het venster meteen weer naar binnen.

 

Een dag later zat Van Stipriaan bij de ouders van henry toen deze van zijn dagtaak thuis kwam. De geestelijke zat met een gewetenswroeging: omdat zijn collega's Pichal en Bronkhorst niet wilden helpen, ging henry zijn ouders verlaten voor het buitenland.

-- Zo, zo, gij werkt binnenkort voor de Unesco.

-- Ja, dominee, ik verwacht elke dag een brief. Ik weet nog niet welk land het zal worden, antwoordde henry terwijl hij zich verontschuldigend tot zijn ouders wendde. U hebt al genoeg voor mij gedaan en 't is toch maar voor twee à drie jaar. Als ik mijn legerdienst moet doen ben ik ook een hele periode weg.

-- Ja, ja, maar dat is voor hen toch niet hetzelfde, lachte de dominee, waarna zijn voorhoofd zich in rimpels samen trok en hij enkele minuten in diepe gedachten verzonk. Wacht alstublieft nog een dag, vervolgde hij, ik heb misschien een oplossing.