- 156 -

 

 

De 'vrek', een vet, klein manneke, had immers geld geroken, veel geld. Hij woonde in een fotowinkeltje rechtover de marinebasis en had al jarenlang toestemming van Brussel om op enkele plaatsen van het militair domein te fotograferen.

-- Mijnheer, ik zou u iets willen vragen, sprak henry in 't begin van zijn militaire carrière op een dag glimlachend tot hem, nadat deze de foto van het laatste peloton had genomen.

-- Zeker, luitenant, wat kan ik voor u doen? antwoordde de 'vrek' beleefd.

-- Mijn miliciens krijgen van de staat een armzalige soldij. Ik kan het weten, want ikzelf overhandig per peloton aan elk van hen de voorziene soldij: om de twee weken slechts honderdveertig frank.

-- Ja. Maar ze krijgen wel hun eten gratis, hé. En wat verlangt u van mij? vroeg het vettig mondje onder de gluiperige oogjes.

-- Dát zou er nog aan mankeren, mijnheer, dat ze hun eten nog moeten betalen ook. Uw foto kost bijna twee weken van hun soldij! Wat ik u vriendelijk wil vragen is om de prijs van uw foto's te verminderen.

-- Dat kan ik niet, luitenant, loog hij.

-- Nee? A propos, nog iets. Mijn matrozen hebben strijkplanken en strijkijzers om de zeven plooien in hun broeken te persen. Dit bevordert hun handvaardigheid. Maar gij verkoopt ze in 't begin van hun legerdienst twee gewone, doorboorde plankjes met twee lange vierkante schroefbouten om die plooien te bekomen.

-- Maar luitenant toch, wat is daar mis mee?

-- Een militair moet bedreven zijn, ook met de handen. Bovendien vraagt ge veel te veel geld voor vier gaten, twee plankjes en twee bouten! Vindt ge ook niet? Ik wil dat ge ook díé prijs verlaagt.

-- Dat kan ik ook niet.

-- Spijtig voor u...

-- Hoe bedoelt ge?

-- Ge zult dat later wel zien, kaatste henry met zijn olifantengeheugen terug.

Enkele jaren later werd de traditionele matrozenbroek met breed uitlopende pijpen afgeschaft en vervangen door de gewone marinebroek met rechte pijpen, zoals die van de gegradueerden. Geen plankjes meer nodig...

 

VERNIEUWINGEN

Na elk vertrek van de "anciens" uit de DIP begon de nodige rompslomp en administratie, zodat de divisie vier dagen later klaar was om de nieuwe rekruten op te vangen. De zeemacht nam steeds het voortouw om verbeteringen aan te brengen. En hierin liet henry zich niet onbetuigd. Maar, overeenkomstig zijn karakter, begon hij wel resoluut tegenstroom te varen als een verandering eerder een verslechtering was. Een eerste verbetering, die zoals de andere nadien ook door de overige krijgsmachtdelen werd overgenomen, betrof de inentingen. Vroeger gebeurden die 's vrijdags, zodat de bleus in de kazernes onder dokterstoezicht konden blijven tijdens de weekends en er