- 176 -

 

 

 daarvoor. Dus liet ik de postcommandant direct alle kamers doorlopen en de matrozen optrommelen, die dachten dat ze die bloedgroep hadden. Ondertussen telefoneerde ik naar mijn chauffeurs van wacht om direct met de camions tot voor het wachtlokaal te rijden. De marinebasis onderging een echte gedaanteverwisseling. De stille logementsblok veranderde in een oorverdovend schouwtoneel. Bevelen weerklonken. Matrozen schreeuwden en vloekten. Vijf minuten later stonden ze reeds vóór mij aangetreden. Ik legde aan hen in 't kort de toestand uit en herhaalde wat de dokter me had gezegd: ieder ging een klein bloedonderzoek ondergaan en bloed ging afgetapt worden van al wie die zeldzame bloedgroep had. Daarna vroeg ik vrijwilligers. Niemand weigerde. Iedereen enthousiast. Terstond verwittigde ik de dolgelukkige dokter. Om kwart na middernacht waren de eerste vrijwilligers al in het hospitaal.

 

En heeft de dokter die patiënt kunnen redden?

Gelukkig wel. Maar ík was niet gelukkig, al was ik blij dat we een leven hadden gered. Immers, pas drie uur later brachten de camions de laatste matrozen terug en zij vertelden me dat de dokter van iedereen bloed had afgetapt. Iedereen! Hoewel de korpscommandant me nadien feliciteerde, was ik kwaad omdat die dokter zijn woord  had gebroken..

 

Bloedonderzoek of bloedaftapping, het blijft in beide gevallen toch maar één prik, niet?

Er is toch een verschil. Bij de bloedaftapping bijvoorbeeld bleef de naald veel langer in hun arm zitten en sommigen werden daar misselijk van. Bovendien schond de leugen van die dokter het vertrouwen dat de matrozen in mij stelden. Naderhand ergerde ik me nog meer. Toen ik namelijk enkele maanden later terug van wacht was, belde dat hospitaal me op om te zeggen dat ik al mijn matrozen kon sturen voor bloedaftapping. Toen ik vroeg waarvoor dit nodig was, antwoordde de dokter dat dit sinds mijn initiatief al enkele maanden een gangbare zaak was geworden. Mijn oren begonnen te tuiten. Mijn marinebasis zomaar omgevormd tot een centrum voor bloedaftapping! En mijn matrozen tot onvrijwillige bloeddonoren! Ik weigerde resoluut en bracht verslag uit in het logboek. Een stafofficier die in Brugge woonde, pruttelde de volgende dag tegen, maar de korpscommandant gaf me gelijk.

 

HET  "BLAUWE  GEVAAR"

Durfde jij tegen een stafofficier in te gaan?

Als officier moest ik mijn mannen verdedigen, vond ik, en was ik verantwoording verschuldigd voor mijn daden. Een meerdere kon daar niets aan veranderen.

 

A propos, als die matrozen in de kazerne sliepen, wanneer mochten zij dan eens naar buiten?

Elke militair was vierentwintig uur op vierentwintig uur van dienst. Week in, week uit. Het verlaten van de marinebasis was gereglementeerd. De officieren bijvoorbeeld konden binnen en buiten telkens als zij dat wilden. Zij waren de opdrachtgevers en voor de bevelen verantwoordelijk. De postcommandant, een onderofficier, mocht hen niet controleren of tegenhouden, tenzij hij daartoe orders had gekregen van de N2, beter gekend als de veiligheidsofficier.