- 184 -

 

 

Dat was toch wel een ferme prestatie van de marine, die toch het kleinste krijgsmachtdeel was, niet?

Ja, zo'n vierduizend vijfhonderd man. Maar kijk, al van in het Klein Kasteeltje werd jacht gemaakt door de verschillende krijgsmachtonderdelen op eersteklas voetballers. Vele rekruten wilden bij de zeemacht dienen. Onze marineofficier ter plekke was er als de kippen bij om de besten vóór de neus van de landmacht en de luchtmacht weg te pikken. De profvoetballers kwamen dan bij Comdip, die er geen doekjes om wond en ze direct naar zijn hand zette.

 

Waren er misschien problemen?

Zeker! En nog geen klein beetje! Een groot deel van de bevolking droeg die 'gastjes' op de handen. Die hadden bovendien de rijke en machtige voetbalbond achter zich. Terwijl alle andere rekruten tijdens hun legerdienst niets mochten verdienen en slechts recht hadden op één dag verlof per maand dienst, mochten die 'heren voetballers' regelmatig naar hun thuis en hun club voor de trainingen en verdienden ze veel geld tijdens de matchen.

 

Ik zie het al: je rechtvaardigheidsgevoel kwam in opstand.

Dat is het. Maar ik kon er niets tegen doen. 't Was een overeenkomst tussen de hoogste legerleiding en de voetbalbond. Maar zowel Comdip als ik legden er ons niet bij neer. Comdip maakte die 'gastjes' bij 't begin van hun legerdienst duidelijk dat ze wekelijks naar de trainingen en de matchen van hun club mochten gaan op voorwaarde dat ze ook goed presteerden in de voetbalploeg van de marine. Maar sommige 'gastjes' schenen dat niet te geloven. Comdip en zijn monitors stelden dan vast dat dergelijke 'gastjes' niet ten volle hun best deden. Ze hadden schrik zich te blesseren en alzo in het volgend weekend niet in hun club opgesteld te worden. Ah, ja, dáár werden ze betaald, zelfs vet betaald, en bij ons niet, hé. Dan trof Comdip maatregelen. En als hij afwezig was, verving ik hem. Zo herinner ik me dat ik op zeker moment met een paar machtige bonzen van de voetbalbond in de clinch lag.

 

Wablief! Jij met die bonzen?

Natuurlijk. Als zij voordelen wilden voor hun voetballerkes, moesten ze plooien voor onze eisen. Ze mochten nog blij zijn: van mij hadden ze gewoonweg die voordelen nooit gekregen. Maar, ach ja, 't werd nu een kwestie van geven en nemen.

 

Was het weeral zo'n kwestie van slecht presteren?

't Was telkens het zelfde lolleke: ze hadden weeral eens geprobeerd een 'gastje' aan te zetten tot mindere voetbalprestaties bij ons. Hierdoor mocht hij van ons gans de week niet naar de trainingen van zijn club. Hij reageerde terstond en voerde zijn taken slecht uit. Daarvoor strafte ik hem en kon hij het volgend weekend niet naar huis om met zijn club te spelen. Pardoes had ik de voetbalbond op mijn nek. Comdip was juist afwezig. Eerst was die bonze vriendelijk, daarna omkopend en uiteindelijk dreigend. Ik bleef echter onverzettelijk. Daarna telefoneerde hij naar de commodore en kort nadien vroeg mijn korpscommandant me om uitleg. Deze gaf me echter gelijk en ik heb er niets meer over gehoord. En toen "die kleine zeemacht" de beker later definitief in bezit had, liep onze commodore volop stoefend rond tussen de generaals van de landmacht en de luchtmacht.