- 215 -

 

 

-- Dat is dan beslist, besloot henry terwijl hij de telefoon nam. Met Keurmans? Vanaf morgen zullen Omer en de dactylo in mijn bureau werken. Stuur hen morgen en geef ze vier matrozen mee om hun meubels te dragen.

-- Maar luitenant...! klonk het beginnend protest aan de andere kant van de lijn, doch henry had al neergelegd.

-- Binnen! zei henry nadat er enkele minuten nadien voorzichtig op de deur werd getikt.

-- Maar, luitenant, dat kunt ge toch niet menen! viel Keurmans uit terwijl hij met een lompe pas binnen stapte.

-- Toch wel. Vanaf morgen.

-- Maar dat ontwricht gans mijn dienst!

-- Hoegenaamd niet, chef. Gij deelt het werk uit aan uw eerste matrozen en doet de controle om te weten of ze het goed uitvoeren...

-- Ja, dat doe ik al...

-- ...en daarvoor hebt ge Omer niet nodig. Hij zal hier bij mij de administratie doen, zodat ik direct weet hoe het met de vorderingen van de werken staat. Gij brengt hier elke morgen de afgewerkte werkbons binnen en neemt gelijktijdig de nieuwe werkbons mee, waarop mijn beslissingen staan. Die moeten strikt uitgevoerd worden. Ik wil dus niets meer horen over dat zoete-broodjes-bakken in de divisies.

-- Maar, luitenant, elke morgen naar hier komen...

-- Die vijftig meter? Chef, dat kan geen probleem zijn en 't laat me toe om van uw aangename persoonlijkheid regelmatig te kunnen genieten... en ook om u direct mijn visie over alles en nog wat mee te delen. Nog iets? Neen? Dan kan ik nu verder werken, brak de luitenant het onderhoud af, terwijl Keurmans er stilletjes brommend vandoor ging.

 

H  LE  SILENCIEUX

Het verhaaltje deed al vlug in de marinebasis de ronde dat de chef van de kazernering zowel figuurlijk als letterlijk op zijn plaats was gezet. Ondertussen werd het in henry's bureau een gezellige boel. Oswald, Omer en de dactylo paften de ene sigaret na de andere, terwijl henry als verwoede pijproker voor hen niet moest onderdoen. En hoewel zijzelf geen enkele last ondervonden van de zich geleidelijk verspreidende rook, zagen na enige tijd de bezoekers zich verplicht om met bijna dichtgeknepen ogen zich een weg te banen doorheen de grijze walmslierten.

Achter zijn bureau zat henry de papieren, die Oswald en Omer in zijn bakje 'in' hadden gelegd, stuk na stuk te behandelen en liet ze alzo verhuizen van 'in' naar 'uit'. Ring, daar ging de telefoon en Oswald nam op.

-- Luitenant, 't is voor u.

-- Dank u, Oswald, knikte henry. Hallo, met luitenant henry.

-- Mè lutenant Anry?

-- Ja, met wie heb ik de eer alstublieft?

-- Kiek ne kir, lutenant, 'k verkope al jóáárn an joen kazèrne. Van Keurmans hè 'k ghoord dat da van nu af oan gedoan is.

-- Neem me niet kwalijk, mijnheer, maar waarover hebt gij het?