- 305 -

 

 

Ja, leeglopers en bandieten tegenover militairen met discipline, dat is een wereld van verschil.

Nu doe je me toch denken aan eerste meester-chef Theo, een van mijn latere secretarissen in Brussel: een breed geschouderde, kleine kleerkast van een vent met een ferme, vooruitstekende kin, waarop een weelderige, donkere schippersbaard gelijk een dik bosje pronkte. Toen hij en twee van zijn kameraden eens in 't buitenland 's nachts naar 't schip terug keerden, werd hun weg op de duistere kade versperd door vijf van zulke leeglopers. Hun bedoelingen waren niet mis te verstaan. Theo, klein maar wel twee keer breder dan ik, die in 't midden van de drie liep, keek eens naar links en rechts en zei tot zijn kameraden: "Neem gij maar de linkse en gij de rechtse, ik pak wel de drie in 't midden". Een halve minuut later lagen die vijf leeglopers op de kade te krawietelen. Gans 't schip heeft gekrioeld van 't lachen toen dit de dag nadien bekend werd. Maar 't is eigenlijk niet dát wat ik wilde vertellen.

 

't Was iets van tijdens die refit.

Awel, van tijd tot tijd tijdens die refit moest ik als officier met wachtdienst 's nachts op 't schip blijven. Op een van die avonden kregen drie onderofficieren bezoek in hun tabagie van twee puntige dames. Ikzelf deed zo nu en dan een veiligheidsronde in 't schip en keek tussendoor in de wardroom een beetje naar de televisie of babbelde er wat met de steward. Ik nipte er net aan mijn glas, toen er plots voorzichtig op de deur werd getikt. Ik keek op en een van die drie onderofficieren stond daar en vroeg: "Luitenant, een van de dames drinkt geen bier, maar wenst een whisky-soda."

 

Olala. En hun steward mocht geen sterke dranken serveren. Er was dus een probleem.

Sorry, er zijn nooit problemen, alleen maar oplossingen. De zeemacht, steeds gekend voor z'n jovialiteit, mocht ook nu niet tekortschieten, vond ik. En toch moest de discipline gehandhaafd blijven. Ik dacht even na en antwoordde: "Weet ge wat, man, ik zal naar de tabagie komen en zelf de whisky uitschenken. Oké?" Dat vond de onderofficier een geniaal idee en keerde met het heuglijk nieuws terug naar de tabagie. "Steward," glimlachte ik, "geef me een volle fles whisky en zet het aantal glazen, dat ge uit zo'n fles krijgt, op mijn rekening." Voorzien van mijn fles, werd ik enkele minuten later met open armen ontvangen in de tabagie.

 

Dat zal wel: eigenlijk heb jij die dames getrakteerd.

Nee nee. Na die begroeting ging ik afgezonderd aan de toog zitten. 't Was uiteindelijk niet mijn bezoek, hé, en ik ging me zeker niet opdringen. Telkens een onderofficier een tourneeke gaf, schonk ik voor hem de gevraagde whisky's in en hij betaalde me gewoon mijn geld terug. Hun steward zorgde voor de andere dranken. Bij de zeemacht gaat het er altijd leutig aan toe. Vanop mijn barstoel vond ik het plezierig te zien hoe goed ze zich amuseerden. Soms waren ze ook wat aan het fluisteren en keken in mijn richting. In de late avond kwam een onderofficier naar me toe en zei stillekes: "Luitenant, die rechtse zal straks naar huis gaan, maar die linkse wil graag op 't schip bij u blijven slapen."